Nieuws uit de parochie

Licht brengen
ma 31 juli '23

Zondag 12 februari 2023, 6de zondag door het jaar (jaar A)

Vorige keer hebben we het al uitgebreid gehad over de zaligsprekingen en over de Bergrede in het algemeen. Het gaat over sterke en nogal opzwepende uitspraken van Jezus. De Bergrede is zowat de Marseillaise van het christendom.
Het is niet alleen een rede die tot de verbeelding spreekt, ze zweept ook op om de droom tot werkelijkheid te maken.
Gij zijt het zout der aarde, zegt Jezus, het licht van de wereld.
Zijn volgelingen moeten, met andere woorden, smaakmakers zijn, zij moeten leven geven aan het leven van mensen.
Er kleur en smaak aan geven. Mensen helpen om hun leven als zinvol en levenswaard te ervaren.
M.a.w. ze moeten echt goed zijn voor andere mensen. Echt iets voor hen betekenen.
En, we hadden het er de vorige keer al over, wij moeten onze methoden en middelen daarvoor niet gaan zoeken in een of ander ideologisch arsenaal, ons niet per se laten leiden door één of ander politiek ideaal.

FANATISME
Wij willen niet minder dan de wereld veranderen. Maar dan van binnenuit. En wij moeten ons radicaal opstellen. Maar dan radicaal in de liefde. Het geluk van onze medemensen moet onze maatstaf zijn, het hoeden van onze broeders ons doel.
Maar niets is ons vreemder dan politiek of religieus fanatisme.
Fanatici zijn gestoorde mensen die vaak ontelbare andere mensen opofferen met het oog op een toekomstige ideale maatschappij. Maar die ideale maatschappij wordt ofwel nooit gerealiseerd, ofwel zou ze er ook wel gekomen zijn zonder al die doden.
Fanatisme en extreme uitgangspunten moeten dus sowieso te allen tijde gemeden worden.
In een tijd waarin de mensen geen ideologisch dak meer boven hun hoofd hebben. In een tijd van alsmaar toenemende normenvervaging en stijgende misdadigheid en dus ook van het onveiligheidsgevoel, wordt de roep om sterke leiders en een nieuwe ordening steeds sterker.
Wij moeten ons daarvoor hoeden.

ALTERNATIEF
Interessant daarbij is het verhaal in het toneelstuk “De moeder” van Karel Capek, zoals geciteerd door Tomáš Halik.
Op de vraag wat dat is, de orde herstellen, antwoordt de uiterst rechtse, oerconservatieve zoon: “Je zet de dingen terug op de plek waar ze eerder stonden”.
Zijn broer, een radicale socialist, beweert daarentegen: “Je zet de dingen neer op de plek waar ze horen”. De moeder heeft echter nog een ander idee van orde.
Orde betekent voor haar: “De dingen neerzetten op de plek waar ze het goed zullen doen”. Laten we, vervolgt Tomáš Halik -deze onvolprezen hedendaagse Tsjechische theoloog- laten wij niet de illusie koesteren dat wij zouden weten waar de dingen moeten zijn. En ook onze tijd niet verspillen met vergeefse pogingen ze neer te zetten waar ze eerst stonden, want dat zal niet meer lukken (we weten niet eens meer precies waar ze stonden).
De christelijke weg bevindt zich niet ergens tussen “Links” en “Rechts”, maar tegenover die twee.
De wijsheid van de moeder in dit stuk zou de kerk sieren: stil, deemoedig en geduldig voor de dingen en de mensen een plaats zoeken waar het echt goed met ze gaat, waar ze het best tot hun recht komen.
Als wij dat doen, zullen we de mensen terug aanspreken.

VERGEEFS GELEEFD?
Gij zijt het licht der wereld, zegt Jezus. Uw licht moet stralen voor het oog van de mensen opdat ze uw goede werken zien en uw Vader verheerlijken, die in de hemel is. En dat is ook zo.
Hoezeer onze pers ook haar best doet om alleen maar negatief nieuws te brengen, toch kent iedereen dokter Moreels en zijn heldhaftig werk in Congo. Omdat wij hem wíllen opmerken. Omdat wij, gelovigen en niet-gelovigen, hem willen zien. Al was het maar om niet te moeten wanhopen aan de mensheid.
Deze diepchristelijke man, die ooit topdokter en daarna ook minister geweest is, liet alles varen en leeft nu nog enkel voor de armste der armen.
Als je leeft zoals Christus dat van je vraagt, zal het licht dat je laat schijnen niet verborgen blijven.
Wij kunnen wel niet allemaal grote lichtbakens zijn. Maar dat hoeft ook niet.
Zelfs als wij maar voor enkele mensen, zelfs maar vóór 1 iemand een licht op de weg geweest zijn, hem geholpen hebben om een plaats te vinden waar hij tot zijn recht kwam en kansen kreeg om gelukkig te zijn, dan hebben we niet vergeefs geleefd.

Meer dan het gewone
ma 31 juli '23

Zondag 29 januari 2023, 4de zondag door het jaar (jaar A)

Het woord “asjre” dat Jezus gebruikte -Jezus sprak Aramees- is hier heel gebrekkig vertaald met “zalig”.
Het Aramese woord “asjre” heeft iets te maken met lopen, met gaan, met “op weg gaan”. In plaats van “zalig” zou je dus beter kunnen zeggen: “Je zit goed, je bent op de goeie weg als je zo en zo in het leven staat”.
En dan begrijp je ook beter de acht “zaligheden” in het geheel van de Bergrede, want die “zaligheden” zijn er maar een stukje van.
In die Bergrede legt Jezus omstandig uit wat Hij van ons doen en laten verwacht, hoe Hij wil dat wij in het leven staan.
Heel ons denken en doen zou volgens Hem moeten gericht zijn op het realiseren van gerechtigheid en vrede. En dan nog vanuit die typisch christelijke grondhouding van mededogen en vergevingsgezindheid.

RADICAAL
En even typisch christelijk daarbij is, dat Jezus van ons verwacht dat wij daarbij een radicale inzet en een vasthoudendheid tonen die wat redelijkerwijze van ons verwacht mag worden, ver achter zich laat.
Heel de Bergrede zou je kunnen samenvatten met: meer dan het gewone.
Van een christen zou mogen verwacht worden dat hij in de liefde, in het opkomen voor mensen in de kou en in het streven naar vrede en rechtvaardigheid, meer doorzettingsvermogen aan de dag legt dan wat “normaal” is, meer dan de rede en het burgerlijk fatsoen nodig en voldoende vinden.
Gij zijt het zout der aarde en het licht der wereld, zegt Jezus.
Als het zout zijn kracht verliest, dient het nergens meer voor dan om weggeworpen te worden. En zo gaat dat maar door, de hele Bergrede lang.
Zijn woorden lijken op een stortbui die over je heen gestort wordt, een pletwals, die over je heen raast en die je zou vermorzelen als je niet de zekerheid had dat ze werden uitgesproken door een man die heel en al liefde was.

OVERDRIJVING
Gij hebt gehoord dat tot onze voorouders gezegd is: gij zult niet doden.
Wie doodt zal strafbaar zijn voor het gerecht.
Maar ik zeg u: “Al wie vertoornd is op zijn broeder zal strafbaar zijn voor het gerecht. En wie tot zijn broer zegt: dwaas, zal strafbaar zijn met het vuur van de hel. Gij hebt het gehoord dat er gezegd is: gij zult geen echtbreuk plegen. Maar Ik zeg u: wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, heeft in zijn hart al echtbreuk met haar gepleegd.
Gij hebt gehoord dat er gezegd is: gij zult uw naaste beminnen en uw vijand haten. Maar Ik zeg u: bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel, die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Als gij bemint die u beminnen, wat voor recht op loon hebt ge dan? Doen tollenaars niet hetzelfde?
Gij hebt gehoord dat er gezegd is: oog om oog en tand om tand. Maar Ik zeg u: als iemand u op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de andere toe.”

LIEFHEBBEN
Jezus gebruikt hier kwistig de stijlfiguur van het overdrijven, een overdrijven dat soms zelfs tegen de borst stuit. Maar het onderstreept zeer goed de radicaliteit van zijn eisen als het gaat over de liefde.
Hier zitten we immers bij de kern van zijn leer: liefhebben, liefhebben en nog eens liefhebben.
Niet onbelangrijk bij dit alles is op te merken dat als Jezus het heeft over liefhebben, het bij Hem niet gaat over romantische gevoelens. In de liefde waar Hij het over heeft spelen onze wil en ons verstand evenzeer, misschien zelfs meer, dan ons gevoel.
Het gaat om een fundamentele keuze om andere mensen positief te benaderen, te respecteren, om iets voor hen te willen betekenen, te zien wat je voor hen kan doen. Om hen te vergeven als ze je iets misdeden, om er voor hen te zijn, om hun gelukkig-zijn in de hand te werken. En om zelf daarin je eigen geluk te vinden.
We moeten dat als christenen overigens niet doen vanuit een of ander ideologisch kader van links of van rechts. Eerder pragmatisch, deemoedig en geduldig, samen met de mensen zoeken naar een plaats waar ze tot hun recht komen, waar het echt goed met ze gaat.

De levende Heer
ma 31 juli '23

Zondag 22 januari 2023, 3de zondag door het jaar (jaar A)

Een tijdje geleden las ik een leuk stukje van de hand van Toon Hermans. Het ging zo:
“Jezus
Ik heb zijn beeltenis maar vaag in mijn gedachten
en ‘k weet haast niets van hoe Hij sprak en keek.
‘k Zou willen weten hoe Hij liep en hoe Hij lachte.
‘k Zou willen weten hoe Hij door zijn haren streek,
hoe Hij appels at of noten
en hoe Hij hoestte als Hij aan de oever stond.
‘k Zou iets willen weten van zijn oogopslag,
hoe Hij sliep en hoe Hij heeft ontbeten
en of Hij wel eens met de deuren heeft gesmeten.
Plechtig klinkt in alle talen wat Hij heeft gezegd,
maar ik zoek gewoon de man van Nazareth.”
Je herkent Toon Hermans in deze tekst onmiddellijk.
De man die met zoveel mensenkennis en milde humor, maar ook met zoveel genegenheid voor mensen, op de alleraardigste manier zo graag de vijf minuten met ons ging.

DIEPER
Maar we lezen het stukje toch ook met gemengde gevoelens.
Want enerzijds herkennen wij het wel. Die nieuwsgierigheid naar allerlei anekdoten en eigenaardigheden van bekende mensen is ons zeker niet vreemd.
Heel de roddelpers leeft daarvan.
Maar tezelfdertijd weten wij ook dat die “interessante weetjes” ons niets essentieels leren over de persoonlijkheid van zo’n figuren.
Dat Hitler verzot was op roomtaartjes zegt ons niets over wie hij werkelijk was en wat hij voor de mensen betekend heeft.
En zo is dat ook met Jezus.
Het is normaal dat ieder van ons zich al eens afgevraagd heeft hoe Jezus was als kind en als jongere. Want daar vertellen de evangelies ons niets over.
Was Hij een haantje de voorste op elk gebied? Ravotte Hij graag met zijn kameraden? Keek Hij ondertussen ook wel naar de meisjes?
Het zijn inderdaad allemaal interessante weetjes, maar ze raken nergens de essentie.
Bij de vraag: “Wie is Jezus?” gaat het over: wat heeft Hij gezegd en wat heeft Hij gedaan dat Hij zoveel betekend heeft en nog altijd zoveel betekent voor zovele mensen?
Wie is Hij eigenlijk?

ARIUS
Is Jezus een ontzagwekkend groot man, een onvergelijkbare profeet, een lichtbaken, een vuurtoren voor de mensheid, één van de grootste of misschien wel de grootste mens die ooit geleefd heeft?
Of is Hij meer, is Hij wie Hijzelf zegt te zijn: een mens in wie God zelf zich aan ons laat kennen. Een mens in wie God onder ons zichtbaar werd.
Of zoals Hij het zelf zegt: “Wie mij ziet, ziet de Vader”.
En dat is iets heel anders dan een groot profeet of filosoof.
Ik denk dat we hier echt terug een keuze moeten maken.
Veel wijst erop dat nogal wat christenen geruisloos terug Arianen geworden zijn.
De Arianen ontkennen de goddelijke natuur van Christus en in de laat-romeinse tijd vormden ze in vele landen de meerderheid onder de christenen. Het was dus een serieuze beweging.
Maar uiteindelijk moet je het Arianisme loslaten als je Jezus echt wil volgen in je leven. En wel om heel menselijke redenen.
Je kan gewoon niet je hele leven in dienst stellen van en laten leiden door een mens die 2000 jaar geleden stierf en die, omdat Hij mens was, zich kon vergissen in wat Hij zei en wat Hij deed.

RELATIE
Als we dat wel deden waren we als kerk niet het Lichaam van Christus op aarde, maar een sekte, blinde volgelingen van een soort goeroe.
En dan kan je ook niets doen met wat mijn persoonlijke, en in mijn preken steeds terugkerende, mantra geworden is: dat christelijk geloof in onze tijd alleen maar kan standhouden als je werkt aan een persoonlijke relatie met Jezus.
Een Jezus die je ook echt ervaart in je leven. En dat kan niet als je Hem alleen maar kent als een mens die 2000 jaar geleden heeft geleefd.

Teksten verklaren, niet “vervangen”
ma 31 juli '23

Zondag 15 januari 2023, 2de zondag door het jaar (jaar A)

De nieuwjaarsperiode is de tijd bij uitstek om goede voornemens te maken.
Om dingen die we wat verwaarloosden terug meer aandacht te schenken.
Om wat afgezwakt is terug op koers te brengen en op zoek te gaan naar wat verloren ging en nu gemist wordt.
Toegepast op het geloof, denk ik dat we in onze tijd terug meer aandacht moeten besteden aan het verantwoordelijk en zorgzaam omgaan met de geloofstaal. Geloofstaal, de taal waarin het geloof wordt uitgedrukt, is een aparte taal. Een evocerende taal, een taal die een werkelijkheid probeert op te roepen die niet in de gewone taal te vatten is. Het is een andere taal dan de koel beschrijvende taal van de wetenschap. De taal van het geloof kan je nog het best vergelijken met de taal van de poëzie. Ze is niet exact beschrijvend zoals de taal van de fysica bijvoorbeeld dat wel is. Maar ze beschrijft een werkelijkheid die je niet met de woorden van de fysica en wiskunde kan duidelijk maken. Wanneer een jongen tegen zijn meisje (of een meisje tegen haar jongen) zegt: ik zou je wel kunnen opeten, dan is het voor iedereen duidelijk dat daar geen neiging tot kannibalisme moet achter gezocht worden.
Maar het is wel goed dat ze die wonderlijke taal ter beschikking hebben. Want, wat die twee voor elkaar voelen, gaan uitleggen in termen van chemische reacties zou compleet bespottelijk zijn.

Onderschatten
Geloofstaal heeft dus, net als poëzie, haar eigen onvervangbare reden van bestaan. Het is goed dat ze verklaard en uitgelegd wordt aan mensen die er niet mee vertrouwd zijn. Maar helemaal verkeerd is elke poging om de geloofstaal te vervangen door de vlakke taal van het gewone leven.
Omdat geloofstaal uitdrukking geeft aan een werkelijkheid die wel sterk aangevoeld en vermoed wordt, maar niet in “1+1=2” kan uitgedrukt worden.
In de meeste gevallen echter moet er ook niet echt veel “verklaard” en uitgelegd worden.
Wanneer in de geloofsbelijdenis bijvoorbeeld staat dat “Jezus zit aan de rechterhand van de Vader”, dan moeten wij ook heel gewone mensen niet te veel onderschatten. Ook mensen die geen diploma theologie op zak hebben, maken zich daarbij geen voorstelling van twee grote stoelen boven de wolken, met op de ene stoel. . . Kerkmensen, die dergelijke voorstellingen altijd willen “ontmythologiseren” onderschatten meestal schromelijk het gezond verstand van hun toehoorders.

Vervangen
En zo kom ik bij een nogal delicaat punt.
Het is de laatste jaren een beetje mode geworden om eeuwenoude teksten zogenaamd dichter bij de mensen van vandaag te brengen. En dat gebeurt dan soms door hele zinnen weg te laten en nieuwe toe te voegen, soms zelfs door hele stukken tekst te vervangen door een eigen tekst. Waardoor heel vaak de betekenis van het stuk verandert. En dat kan toch niet de bedoeling zijn? Of toch?
Want dan zit je onder het mom van christelijk geloof een eigen brouwsel, waarin vooral de huidige tijdsgeest doorklinkt, te verkondigen.
Een voorbeeld. Soms vragen ouders om zelf de teksten klaar te maken voor het doopsel van hun kind. Daarbij gebruiken ze ook bijna altijd boekjes die in omloop zijn van andere dopen en die hen onmiddellijk aanspreken. Niet omdat ze zo christelijk zijn, maar omdat ze dat juist niet zijn. Omdat ze helemaal de huidige materialistische, individualistische tijdsgeest ademen.
Typisch is bijvoorbeeld de belofte van de ouders dat ze er zullen over waken dat hun kind zal worden wat het wil. Je kan daar op zich natuurlijk niet echt iets tegen hebben, maar typisch christelijk is het alleszins niet. Typisch christelijk in het engagement van de ouders is: erover waken dat je kind uitgroeit tot een liefdevolle mens, die gelukkig wordt in het goed zijn voor anderen. En die daarbij de hulp van God vragen om hun taak goed te volbrengen.

Heidens
Wij moeten bij die dingen echt met meer zorg omgaan. En voorkomen dat wij zelfs tot in het hart van het geloof, tot in de sacramenten toe, een taal gebruiken die meer de taal van de media is dan de taal van het geloof.
Meer de taal van het hedendaags heidendom dan die van het christendom.
Ik lees soms, ook op blaadjes in een kerk, zogenaamde “geloofsbelijdenissen” waarin de woorden “God” en “Jezus” niet eens in voorkomen. Teksten die alleen maar vol staan met “ik zal dit” en “wij zullen dat”, . . . Dat is heel mooi.
Maar dat is geen geloofsbelijdenis.
Wij moeten daar echt beter op letten. Het is bovendien, meen ik, een typisch Europees verschijnsel, dat de eenheid met de Wereldkerk verbreekt.
Als er woorden zijn die de hedendaagse mens niet meer begrijpt, dan moeten die uitgelegd worden, niet geschrapt en vervangen door iets van derde persing.
Zeker nu ook mensen met 5 diploma’s op zak vaak nog heel weinig kennis van het geloof bezitten, mogen wij ze niet met een kluitje in het riet sturen.
Tenslotte gaat het om het christelijk geloof, een hoofdpijler van onze beschaving. En voor gelovigen een uiterst belangrijk gegeven in hun leven.
Je kan daar niet zomaar een potje van maken.

Het kindje in de kribbe
zo 30 juli '23

Zaterdag 24/zondag 25 december 2022, Kerstmis (jaar A)

Sinds de dageraad van de mensheid beseffen wij van als wij geboren worden, dat wij niet alleen zijn. Dat er iets is dat ons overstijgt.
En van in het begin wordt datgene wat ons overstijgt geassocieerd met macht en majesteit. Het kan om God gaan of de goden, of de wetten en gewoonten van de stam, een manier van leven. Maar we ervaren het als iets absoluuts.
Je moet er goed mee staan, je leven, je gezondheid, je geluk, je eigen macht en majesteit zou je kunnen zeggen, hangen ervan af.
En het is blijkbaar ook iets dat je anderen mag opdringen. Omdat het de waarheid is, boven alles verheven is, omdat het goddelijk is.
En dat hebben mensen dan ook altijd driftig gedaan: hun eigen manier van leven, hun eigen overtuigingen en leefgewoonten, hun eigen waarheden, zelfs hun eigen manier om kunst en wetenschap te beoefenen, opgedrongen aan anderen.
Heel vaak ook met geweld.

MYTHE
Dat het geloof in iets dat ons overstijgt, het geloof in God, van dat geweld de oorzaak is, blijkt niets meer dan een hardnekkige mythe te zijn.
Geloof, seculier of religieus, maakt niet uit, is altijd alleen maar een excuus als wij met onze eigen macht en glorie bezig zijn.
De atheïstische oorlogsbazen van de 20ste eeuw en van onze tijd bleken nog oneindig veel tirannieker en meedogenlozer dan hun gekroonde en gemijterde voorgangers.
Welk een verademing betekent het dan, het kerstverhaal te mogen lezen.
Een engel die aan herders vertelt dat hij een vreugdevolle boodschap voor hen heeft. Speciaal voor mensen zoals zij, verschoppelingen, mensen in de kou.
Voor hen is een redder geboren. En ze zullen hem vinden in een stal, als een kind dan nog: even weerloos, ongeteld en voortdurend bedreigd als zijzelf.

ASSISI
God blijkt de totaal-Andere te zijn. Wanneer Hij uiteindelijk uit de wereld van de mythen treedt en zich aan ons laat kennen in een mens, zakt onze macht-en-majesteitfantasie helemaal in mekaar.
Maar. . . toch kunnen we het niet laten.
Ter ere van het kind dat geen bedje had, maar geboren werd in een voederbak voor dieren hebben wij later schitterende kathedralen gebouwd in glas en marmer en goud.
Ik moet nu denken aan Assisi. De catechisten van zone Glabbeek—Franciscus is hun patroonheilige—gaan dit jaar op bedevaart naar Assisi.
In Assisi staat nog altijd het aandoenlijk-armzalige kapelletje van Franciscus.
En wat hebben wij ermee gedaan? Ter ere van Franciscus, “Il Poverello”, Gods kleine arme? Wij hebben een beetje gegeneerd en tegen de goesting, dat kapelletje laten staan. Maar we hebben er een enorme marmeren basiliek overheen gebouwd. We kunnen het niet laten. . .
God moet majestueus en machtig zijn. Omdat dat dan ook op ons afstraalt.

KLIK
Maar dat is niet wat het evangelie ons vertelt.
God is de gans-Andere. Wij zullen Hem nooit helemaal kunnen vatten.
Maar wij weten nu tenminste hoe wij Hem kunnen eren en beminnen.
En dat is de Blijde Boodschap waar de engel het over heeft: de zekerheid dat wij nu weten hoe wij Hem in waarheid kunnen dienen.
En hoe daardoor, Hij die wij niet kunnen kennen, toch binnen ons bereik komt.
Wij weten wat Hij wil. Sinds Jezus weten wij dat niet een of andere ambtsdrager, maar de weerloze en kwetsbare mens, de vertegenwoordiger van God is in onze wereld.
En dat wij God dienen in het ons ontfermen over de eenzame, de gekwetste, de arme, de gemeden mens. En het is niet eens veel, wat het kind in de kribbe van ons vraagt: wat eten en drinken, een dak, wat aandacht en tederheid.
Het vraagt wat bijna iedere mens kan geven.

KERN
En het mooie is dat wij dat eigenlijk in het diepste van ons hart ook willen.
Alleen dáár zitten we bij het echte, bij de waarheid over ons leven.
God is een ander woord voor wat absoluut is in ons leven. En dat is liefde.
De goden van zilver en van goud zijn ons aangepraat. En het alleen maar zorgen voor jezelf leidt nergens naar.
Alleen liefde geeft zin en volheid aan ons leven.
Wat het kind van Bethlehem ons leerde, valt helemaal samen met wat wijzelf ten diepste weten.

Ontvankelijkheid en aanvaarding
zo 30 juli '23

Zondag 18 december 2022, 4de zondag van de Advent (jaar A)

De eerste lezing confronteert ons met de -voor gelovigen- buitengewoon belangrijke kwestie of je God om een teken mag vragen.
Volgens Jesaja blijkbaar wel. Sterker nog, volgens hem ergert koning Achaz God door dat juist niet te doen. Door Hem niet om een teken te vragen.
Toen ik jong was kregen wij nochtans het tegenovergestelde te horen. Je moest geloven, zonder te verlangen naar bewijzen, naar tekens of mirakelen.
En men verwees dan naar de bekoringen in de woestijn. Waar de duivel aan Jezus voorstelde: gooi je van boven op een hoog gebouw naar beneden.
En als God echt van je houdt zal Hij engelen sturen om je op te vangen en je val te breken.

SERIEUS BLIJVEN
Men noemde dat in de catechismus: vermetel vertrouwen. En wij begrepen onmiddellijk dat dit “vermetel vertrouwen” niet ver afstond van helemaal geschift.
Oké. Maar wie heeft er nu gelijk, de ouwe catechismus of Jesaja?
Ik denk allebei. Alles hangt af van waarom je om een teken vraagt.
Omdat “tekens” niet om de haverklap gegeven worden, kan je er bijvoorbeeld om vragen wanneer je iets moeilijks en zwaars tegen de goesting zou moeten doen. Bij het afleren van een slechte gewoonte of een verslaving. Je eet of drinkt te veel bijvoorbeeld. Je kan dan zeggen: geef mij een teken dat ik moet stoppen. Wanneer het teken dan uitblijft, kan je dus rustig verder doen. Denk niet te vlug: dit is toch té kinderachtig. Jazeker. Maar ook in godsdienstige kwesties kan de menselijke psyche bijzonder creatief uit de hoek komen.
Persoonlijk denk ik dat wij wel degelijk om een teken mogen vragen.
En dat wij wel degelijk bepaalde voorvallen of situaties als een teken van God mogen zien.

RELATIE
Ik ben daarvan overtuigd omdat het in onze tijd meer dan ooit belangrijk is om een persoonlijke binding met God te hebben.
Je gelooft niet meer automatisch omdat je ouders geloven.
Maar ook niet omdat de Kerk het zegt of de Bijbel. En ook niet omdat je het getuigenis van echte gelovigen hoort of sterke boeken leest. Al die zaken zijn heel belangrijk om je geloof te bevestigen. Maar als je niet gelooft of door diepe twijfels geplaagd wordt, trekken ze je niet over de streep.
Het enige wat je in onze tijd tot echt geloof brengt of je bestaand geloof levend maakt, is het ontwikkelen van een echte relatie met God. Door, via gebed en door aandachtig in het leven staan, God een vertrouwde werkelijkheid in je bestaan te laten worden.
Je moet dan niet meer om een teken vragen. Je merkt ze overal zonder ook maar in het minst neurastheniek-gelovig te worden en je voortdurend van alles te gaan inbeelden.
Neen, je hebt dan een rustig, volwassen geloof waarbij je vertrouwd bent met de aanwezigheid van God. Zowel in zijn zwijgen als in zijn spreken.

SINT-JOZEF
Tot slot zou ik, in de aanloop naar Kerstmis, toch ook graag nog iets willen zeggen over Sint-Jozef. Jozef die er in de kerststal toch een beetje verwaaid bijstaat, zo’n beetje als het vijfde wiel aan de wagen.
Alles draait rond het kind en zijn moeder. Maria is het absolute toonbeeld van volledige beschikbaarheid. En ze wordt daar de eeuwen door voor geprezen.
Maar eigenlijk is Jozef dat niet minder. En is hij, evenals Onze-Lieve-Vrouw, een rolmodel. Maar dan voor mannen.
En dan natuurlijk niet in zijn maagdelijkheid, maar in zijn totale beschikbaarheid voor God en voor de mensen. Het is allemaal nochtans niet erg logisch.
Maria, een eenvoudig en totaal machteloos meisje, gelooft in de mogelijkheid dat God zich door haar manifesteert. Wat toch niet vanzelfsprekend lijkt.
En Jozef, een man, iemand die gelooft in daden en in zijn eigen kracht, aanvaardt wat hem vanwege God gezegd wordt. Dat het kind niet van hem is.
Hij aanvaardt dat. En hij aanvaardt het kind tot in zijn onderbewuste toe, tot in zijn slaap.
Hij weet dat men nooit de kinderen heeft waarvan men gedroomd heeft, en hij aanvaardt het. Hij stemt erin toe het kind te beschermen, het te begeleiden, het te onderrichten, het zijn vak als man te leren zonder zijn rivaal te zijn (Françoise Dolto). Hij leert ons, met andere woorden, onze kinderen onvoorwaardelijk te aanvaarden i.p.v. ze eindeloos te berispen.
Hij leert ons ontvankelijkheid en aanvaarding.
Zijn verhaal gaat veel dieper dan de flauwe mopjes over zijn huwelijksstatus laten vermoeden.
Jozef hoort helemaal thuis bij het hoge gezelschap in de kerststal.
Hij is, meer dan wie ook, één van hen.

Leve het loket
zo 30 juli '23

Zondag 11 december 2022, 3de zondag van de Advent (jaar A)

Ik ga even een stukje van het evangelie opnieuw hernemen.
Johannes hoort in de gevangenis over Jezus en hij wil dat zijn leerlingen informeren of hij de langverwachte Messias is. Jezus antwoordt hun: “Vertel Johannes gewoon wat je hoort en ziet. Blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen. Doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd”. M.a.w. Jezus bracht mensen die er op een of andere manier niet meer bij hoorden terug bij elkaar. Hij verbond mensen met elkaar. Tegenwoordig zouden we zeggen: Hij bouwde bruggen i.p.v. muren.
Jezus deed natuurlijk nog veel meer. Hij nam angst weg bij mensen, Hij leerde ons wie God werkelijk is. De opsomming die Hij hier zelf geeft, was dus niet volledig. Maar wel zeer relevant, als je weet voor wie ze bestemd was.
Johannes was immers een typisch oudtestamentische figuur, een beetje verdwaald in het Nieuwe Testament. Johannes was een erg excentrieke verschijning, die de mensen uitschold om hun zonden en hen bedreigde met allerlei straffen.

Mensen verbinden
Jezus daarentegen is de incarnatie van Gods liefde voor de mensen.
En zijn eerste bekommernis ging altijd uit naar de verkommerden, de uitgestotenen, de mensen in de kou. Hij deed dus precies het tegenovergestelde van Johannes. In plaats van mensen te verketteren en af te wijzen bracht hij hen terug samen.
M.a.w. wat tegenwoordig een echt modewoord geworden is: mensen verbinden, dat deed Jezus 2000 jaar geleden, zoals niemand anders dat ooit gedaan heeft.
En het leert ons onmiddellijk ook waar zijn volgelingen, waar wij christenen, zouden moeten in uitblinken: in het afbreken van scheidingsmuren en het samenbrengen van mensen. En laat dát in onze tijd meer nodig zijn dan ooit.
Want, als ik daarnet zei dat “mensen verbinden” een modewoord geworden is dat je voortdurend overal tegenkomt, dan wijst dat er juist op dat er in onze tijd grote nood aan is.

Elkaar groeten
Onze gemeenschappen, ook onze aloude dorpsgemeenschappen brokkelen af. Zo erg zelfs, dat je je afvraagt of ze niet gewoon aan het verdwijnen zijn. Zodat we straks alleen nog zitten met individuen die wonen in een bepaalde buurt of dorp, maar die geen enkel organisch verband meer vormen. Die alleen nog, sporadisch en tijdelijk, contact hebben met elkaar als hun dat goed uitkomt.
Je kan dan natuurlijk de grote woorden bovenhalen en het uitgebreid hebben over materialisme en carrièrisme en egocentrisme maar al dat gepreek en de boeken en de praatprogramma’s daarover, het haalt blijkbaar allemaal niets uit. De vervreemding van de mensen rondom ons neemt alleen maar toe.
Als wij nu eens onze kinderen terug zouden leren om de mensen die ze op straat tegenkomen te groeten. Meer moet dat voorlopig niet zijn. Maar dat zou een enorm effect hebben als mensen elkaar terug meer zouden groeten.
Ook als ze elkaar niet kennen.

Verwerpelijk
Als onze samenleving in één bedje ziek is, dan is het wel hierin: dat wij altijd maar meer en meer naast elkaar door leven. En als wij als christenen op maatschappelijk vlak ons voor iets moeten inzetten, dan is het wel dat wij terug meer verbonden leven, dat zo weinig mogelijk mensen zich uitgesloten voelen.
Je weet dat de adventsactie van Welzijnszorg zich dit jaar helemaal toespitst op het ingaan tegen digitale uitsluiting. Een raar woord, maar het gaat om iets heel concreets, iets heel reëels, iets heel verwerpelijks.
Het gaat over het feit dat onze leefwereld heel sterk digitaal wordt, dat je voor je inkopen, je bankverrichtingen, je pensioen, de zorg die je krijgt, eigenlijk gewoon alles, steeds meer moet werken met computer, smartphone, apps en wat weet ik al meer. En dat heel veel mensen niet meer meekunnen.
Natuurlijk is het wel zo dat al die technologieën bedoeld zijn om het leven gemakkelijker te maken. Maar als je -om welke reden ook- niet meekan (al was het maar omdat je het allemaal niet kan betalen), dan bewerkt de digitalisering dat een groot aantal mensen gewoon worden buitengesloten.
Dan komt er een nog grotere ongelijkheid in onze maatschappij.
Dan ontstaat er meer en meer een nieuwe klasse van “armen”: mensen die aan de kant zitten omdat ze niet meer meekunnen.

Actie
En daarom wil Welzijnszorg dit jaar deze reële bedreiging aankaarten en ook actie ondernemen. En één van de voornaamste oogmerken is de verschillende instanties, bedrijven, zorgverleners enz. te overtuigen om, naast de digitale wegen, ook nog een opening te laten voor mensen die—om welke reden dan ook—niet meekunnen. Dat een mogelijkheid overblijft om hun zaken per brief, per telefoon of via een loket te regelen.
In een wereld waarin de verbondenheid sterk achteruitgaat, moeten wij kost wat kost voorkomen dat er nog een nieuwe klasse van uitgestotenen bijkomt.

Werken aan jezelf
zo 30 juli '23

Zondag 4 december 2022, 2de zondag van de Advent (jaar A)

De eerste lezing brengt ons vandaag een visioen over wat er zal gebeuren als de langverwachte Messias onder ons zal zijn.
Hij zal, zegt Jesaja, de uitbuiter striemen en de kleinen recht verschaffen.
Hij zal gerechtigheid, d.w.z. rechtvaardigheid en barmhartigheid, doen heersen.
En dan volgt een ongelooflijk mooie, poëtische beschrijving van hoe het zijn zal als heel de schepping zal doordrongen worden van de Geest van deze vredebrenger en verlosser.
De wolf zal huizen met het lam, koe en berin hebben vriendschap gesloten, hun jongen liggen naast elkaar. De panter vlijt zich neer naast het geitje. De leeuw vreet hooi met het rund. De zuigeling speelt bij het hol van de adder en het
kleine kind steekt zijn handje in het nest van de slang.
Dan zondigt niemand meer, doet niemand nog kwaad.
Maar je moet geen groot verstand hebben om te begrijpen dat dit inderdaad een visioen is.
Een verlangen naar een heerlijke wereld, die nooit helemaal en definitief gerealiseerd zal zijn op deze aarde. Maar sinds Jezus is het streven ernaar heel sterk geactiveerd. Althans voor hen die Hem willen volgen.
Het kwaad, in al zijn vormen, blijft ons ondertussen aantrekken en intrigeren. Wij blijven zondigen tegen de diepste betrachting in onszelf: het verlangen naar liefde.

ZELFONDERZOEK
En daar moeten we iets aan doen, echt iets aan doen, als we willen dat het ook echt Kerstmis wordt. Voor onszelf, voor onze omgeving, voor onze wereld.
En dat er-iets-willen-aan-doen begint met toe te geven aan mezelf dat ik niet de toffe peer ben waar ik graag voor wil gehouden worden. En dat toegeven moet het resultaat zijn van een eerlijk en diepgravend onderzoek.
En dat is heel wat anders dan “bekennen” dat je “ook niet volmaakt bent”. Wat eerder een goedkope verontschuldiging is dan een belijdenis van berouw.
En waar zelfs heel veel zelfgenoegzaamheid kan achter schuilen.
Ik heb ooit eens een pater in het publiek horen zeggen: “Zelfs ik kan een fout maken”.
Iemand die zoiets zegt, lijkt dan wel nederig en breed en grootmoedig.
Maar in feite vergaat zo’n man bijna helemaal van de hoogmoed.
En dat kan niet de bedoeling zijn bij ons zelfonderzoek.

GRONDIG
Het kijken naar onszelf moet eerlijk en open zijn, met de bedoeling een juist beeld van onszelf te krijgen. Zonder onze minder fraaie kanten bij te kleuren, fraaier te maken of er verklaringen en excuses voor te bedenken.
Dat hebben we in het verleden al genoeg gedaan.
Maar nu, in de aanloop naar Kerstmis, willen we dat eens grondig aanpakken.
Ons leven eens serieus onder de loep nemen. En daarbij het ontleedmes hanteren in plaats van de gebruikelijke stopverf.
En als we dat grondig doen en daarbij niet tot schokkende ontdekkingen komen over onszelf, dan wil dat zeggen dat we het niet goed doen.

HUMOR
Wij leven in een door-en-door narcistische cultuur. En wij zijn allemaal in datzelfde narcistisch bedje minstens een beetje ziek: ik ben oké. Het zijn de anderen die niet deugen.
En daarom moeten wij de Heer zelf om hulp vragen bij deze toch wel moeilijke operatie. Het is eigenlijk een wat grappige situatie.
Wij willen ons serieus voorbereiden op zijn komst en wij moeten Hem nu al vragen om ons te helpen bij de voorbereiding van zijn komen.
Zonder Hem zal het moeilijk gaan. En dan zijn er nog mensen die niet zien dat God gevoel voor humor heeft.
Bovendien, en ik blijf dat maar herhalen, is het vragen aan God om je te helpen een beter mens te worden, het zekerste middel om Hem echt te ervaren in je leven. Allemaal redenen om er echt aan te beginnen.
Als God liefde is, en als het de bedoeling is dat wij zo dicht mogelijk bij Hem komen, dan is zelfonderzoek en bekering iets wat geen dag langer mag worden uitgesteld.

KERN
Het gaat om de kern van ons geloof: meer en meer uitgroeien tot een liefdevol mens, iemand naar Zijn beeld en gelijkenis.
Laten wij dus aan de Heer vragen dat Hij onze ogen op scherp stelt en ons duidelijk laat zien welke verbouwingswerken wij moeten uitvoeren.
Want niemand van ons is helemaal oké.
Ik probeer, hoewel ik bij mijn zelfonderzoek ontdekte dat ik vaak driftig ben en mijn mond niet meester, ik probeer die nood om ons te bekeren toch anders aan te prijzen bij u dan Johannes de Doper dat deed.
Ik verwijt jullie niet voor addergebroed en huichelaars en ik ga je ook niet bedreigen met duivels en hellevuur. Als ik dat wel deed zou mijn oppensioenstelling er wel eens vlugger kunnen gebeuren dan verwacht.
Maar het blijft wel een geblokt feit dat je als christen weinig kan betekenen voor God en voor de mensen, als je niet bereid bent ernstig te werken aan jezelf.

Je eigen stalletje opruimen
zo 30 juli '23

Zondag 27 november 2022, 1ste zondag van de Advent (jaar A)

De advent is de tijd van het verwachtingsvol uitkijken naar de komst van Christus. Je kan dat op verschillende manieren doen.
Je kan je bijvoorbeeld helemaal focussen op de geboorte van Jezus en biddend en bezinnend proberen ietsje meer vertrouwd te geraken met dat ontzagwekkend mysterie van de menswording: God die, op een welbepaald moment, onze geschiedenis binnenkomt als een mens.
Of je kan, en dat is wat wij de laatste decennia nog bijna uitsluitend doen, je helemaal richten op de komst van het Koninkrijk Gods, dat met de geboorte van Jezus een aanvang nam. Een rijk van liefde dat geen blijvende toestand is, maar dat regelmatig zou moeten oplichten, nu hier, dan daar. Steeds vaker en duidelijker.
En dat wezenlijk te maken heeft met het beleven van Jezus’ boodschap van liefde voor alle mensen. Vooral voor diegenen die er het meest nood aan hebben.

HART
Of je kan de adventstijd zien als een tijd waarin je uitziet naar de komst van Jezus in je eigen hart. Een tijd waarin je werkt aan jezelf.
Je eigen huishouding zodanig in orde brengt dat Jezus kan geboren worden in je eigen binnenste. Tot leven kan komen in jou.
Misschien zou het niet slecht zijn als we daar, aan die laatste vorm van uitzien naar Kerstmis, terug wat meer aandacht voor kregen.
Overigens zal het werken aan Jezus’ Koninkrijk, het werken aan de wereld, geen duurzaam resultaat opleveren als het niet eerst gegroeid is in onszelf.
Misschien is dat het eerste punt waar we moeten van overtuigd worden: Jezus is niet onder ons gekomen om een groep wereldverbeteraars te stichten.
Hij spreekt ieder van ons aan, van mens tot mens. Hij wil op de eerste plaats mij en jou persoonlijk voor zich winnen.
Wij kunnen onmogelijk Jezus laten doordringen in onze wereld als Hij niet eerst mag geboren worden in ons eigen binnenste.
En dat zijn niet zomaar wat mooie woorden, dat betekent hard werken.
Want het kwaad dat in de wereld moet worden tegengegaan, leeft ook in ons en moet eerst dáár overwonnen worden.
Het “werken aan jezelf” klinkt een beetje oubollig, maar het is gewoon noodzakelijk en dus ook blijvend actueel.
Je kan dat niet vervangen door allerlei acties en geld voor goede doelen.
Wil je als christen en als mens echt iets betekenen voor je omgeving en voor de wereld, dan moet je eerst zelf zo dicht mogelijk bij Jezus komen.

SNOEIHARD
En Jezus is een harde leraar. Hij mag dan wel een en al liefde zijn, Hij is daarom nog geen welwillende opa die al onze hansworsterijen met de mantel der liefde bedekt.
Net zoals in de stal van Bethlehem, wil Hij ook in ons geboren worden. Maar als Hij met ons bezig is, laat Hij ons heel goed voelen dat ook wij Hem niets anders dan een stal te bieden hebben. Eigenlijk gaat Hij snoeihard te werk.
Hij laat ons duidelijk inzien dat wij helemaal geen lieverdjes zijn, helemaal niet die minzame, gevoelige, grootmoedige mens, die we denken te zijn.
Hij laat ons trekken zien van onszelf die we nooit hebben vermoed, donkere drijfveren die we alleen maar bij anderen vermoeden. Karaktertrekken, en gevoelens die we bij anderen verafschuwen en die eigenlijk sterker leven bij onszelf dan bij anderen. Maar zo verdoken dat we het nooit doorhadden.
Jezus legt dat bloot. Maar anders dan wanneer bijvoorbeeld het gerecht dat moet doen. Hij gaat uiterst grondig tewerk, tot op het bot. Maar je voelt geen enkel verwijt, alleen begrip en de wil om je te helpen.
Hoe ontluisterend zijn “ontmaskering” ook moge lijken, je gaat er niet aan kapot.
Integendeel, je weet: dit is een genezingsproces, en je bent Hem oneindig dankbaar, je voelt je bevrijd en geheeld.
En daarin voel je dan weer zijn Liefde: zijn methode gaat je krachten niet te boven, zijn ontmaskering vernietigt je niet. Ze geneest.

DAARNA. . .
En je krijgt ineens de kans om als het ware zelf opnieuw te worden geboren.
Wat jij zelf daarna nog moet doen is eigenlijk vrij eenvoudig. Om Jezus echt toe te laten in je hart en in je leven moet je niet eens veel nieuwe dingen doen.
Het volstaat meestal als je gewoon een aantal dingen laat.
Gewoon een aantal gewoonten en manieren van denken en reageren. . . weglaten.
En als je dat doet is je eigen “stalletje van Bethlehem” er helemaal klaar voor.
Nog een hele goeie voorbereidingstijd voor Kerstmis.

Jezus als referentiepunt
zo 30 juli '23

Zondag 20 november 2022, vierendertigste zondag door het jaar (jaar c) – Feest van Christus Koning

Vandaag vieren wij het feest van Christus-Koning. Bij “Christus-Koning” denk je onmiddellijk terug aan die opvallende beelden die je vroeger bijna overal in Vlaanderen op de dorpspleinen zag. Christus met een koningskroon en een wijde mantel. Hij droeg weliswaar een kruis, maar dat kruis had bijna de allure van een scepter.
Die Christus was duidelijk een vorst, een heerser, een. . . koning.
Als Pilatus Hem vraagt: “Je bent dus toch koning?”, antwoordt Hij daar bevestigend op: “Ja, koning ben ik”. Maar toch, een ander soort koning.

ANDERS
Niet een aardse vorst, die landen verovert en uit is op macht en rijkdom. Maar een koning wiens ambitie het is te heersen over het hart, het verstand en de wil van de mensen.
En ook dat woord heersen, moet anders dan gewoonlijk begrepen worden. Omdat Jezus alleen maar liefde en bevrijding brengt, heeft dat heersen van Hem ook niets te maken met het klassieke overheersen of dwingen. Eerder met het willen doordringen van mensen met de vrede, de barmhartigheid en de liefde die Hemzelf zo kenmerken.
Als wij zeggen dat Jezus wil heersen over ons hart, dan willen we daarmee zeggen dat Hij in ons hart alles wil wegwerken wat ons belemmert om helemaal open te komen voor de warmte en de genegenheid van de Vader.
Jezus is zelf het model van de mens zoals de Vader die ten diepste bedoeld heeft.

GERUSTSTELLEND
En Hij kan ons feilloos richten naar onze eindbestemming omdat in Hem, een mens, God zelf onder ons gewoond heeft. “Wie mij ziet, ziet de Vader”, zegt Hij.
Woorden die je helemaal omverblazen.
Maar tezelfdertijd oneindig kostbare woorden, omdat ze zo geruststellend zijn.
Als je het kan geloven natuurlijk. Als je kan geloven dat Jezus niet zomaar een geweldige mens, een groot godsdienstige leider of een geniale theoloog of filosoof was, maar dat—in Hem en via Hem—God zelf zich ten diepste laat kennen, dan is dat inderdaad iets wat je heel veel vrede geeft: je mag dan immers gerust zijn. Je wordt niet misleid door een mens die zich kan vergissen of misschien zelf misleid is.
Neen, het is God zelf die in Hem tot mij spreekt.

SECULARISME
Het is natuurlijk zeer de vraag hoeveel mensen Jezus nog zo zien?
Ik denk dat in ons land en in heel West-Europa bij de meeste mensen Jezus min of meer het statuut gekregen heeft van een man die aan de basis ligt van één van de wereldgodsdiensten. Iemand zoals Boeddha of Mohammed. En in die zin zeker een belangrijk man.
Iemand die ook geweldig mooie dingen heeft gezegd en gedaan.
Maar als je het hebt over menswording, of over de Zoon van God, dan moet je morgen terugkomen.
Zeker in ons land, waar een extreem laïcisme de pers en het hele openbare leven doordringt en waar “neutraliteit” verward wordt met: al het christelijke moet weg.

GOOD OLD NANCY
Soms levert dat echter ook grappige momenten op.
Zoals die keer dat Nancy Pelosi naar de Ardennen gekomen was om het Von Rundstedt-offensief te herdenken en de vele Amerikaanse soldaten die daar toen gesneuveld zijn. Op het moment dat de namen van de gesneuvelden genoemd werden, maakte mevrouw Pelosi, die overtuigd katholiek is, zich onbekommerd en met een groot gebaar een kruis.
Je had toen de gezichten moeten zien van al die Belgische ministers en hoogwaardigheidsbekleders die daarrond stonden: complete verbijstering.
Maar niemand van hen durfde mevrouw Pelosi natuurlijk tot de orde roepen.
Want mevrouw Pelosi is oneindig veel belangrijker dan alle Belgische regeringen samen.
Het was een heerlijk moment. Het beste stukje televisie van het hele jaar.
We hebben dan toch nog ons pleziertje gehad.

JEZUS
Voor de rest kan ik alleen maar herhalen wat ik al vaker gezegd heb.
Wij hebben geen heimwee naar de tijd dat het katholicisme soms erg dominant aanwezig was in alle maatschappelijke geledingen.
Ook niet als de naald momenteel helemaal doorslaat in de andere richting.
Wij hebben geen heimwee naar de tijd toen de onderpastoor de bibliotheek runde en meteen ook bepaalde wat wij lazen en wat niet.
Maar wij moeten als christenen wel, nu meer dan ooit, Jezus in ons hart sluiten. Hem als grote referentiepunt nemen bij alles wat we doen en laten.
Opdat zijn Rijk van liefde onder de mensen kan groeien.
Opdat Hij koning kan zijn, niet over de maatschappij, maar over ons hart en over ons persoonlijk leven.

Pagina's