Nieuws uit de parochie

Vluchten van ‘God’ naar ‘iets’
di 07 maart '17

Zondag 5 maart 2017 – Eerste zondag van de Veertigdagentijd (jaar A)

Begin jaren 60 werd het kerkelijk verbod op het eten van vlees op vrijdagen en vastendagen opgeheven. De sterk stijgende welvaart had het mogelijk gemaakt om bij het vasten de traditionele bakharing te vervangen door kabeljauw en krab en bijgevolg verloor het “vlees derven” zoals dat heette, elke betekenis. Omdat wij de dingen graag eenvoudig houden hebben we dan maar ineens de hele vasten afgeschaft. Wij maakten komaf met de gedachte dat wij ons op die dagen vrijwillig iets ontzeggen dat te maken heeft met het genieten van eten en drinken, comfort en ontspanning. Om ons des beter te kunnen concentreren op de zaken van God. Die eeuwenoude, zelfs duizenden jaren oude religieuze idee van vasten en gebed werd resoluut verlaten en vervangen door het meer “wereldse” geven van geld aan Broederlijk Delen.

Alibi
Nu is er geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt om minnetjes te doen over Broederlijk Delen. Maar het steunen van Goede-Doel-Acties (en wij worden er tegenwoordig door overspoeld) kan een heel hoog alibi-gehalte hebben. Tussen twee feestpartijen in geef je nog vlug een cent aan een of ander project en klaar is Kees. Het doet me soms heel erg denken aan de vroegere “aflaten”. Je hoeft in niets je manier van leven te veranderen. Je geeft wat geld en alles is in orde. Je geweten is zuiver. Door geld te geven koop je m.a.w. de verplichting af om je leven te veranderen, de verplichting om je te bekeren en om een ander mens te worden. Om jezelf niet langer als het centrum van de kosmos te zien. Je schaft dus gewoon de centrale Vasten-gedachte af: je bekeren. Je afkeren van een leven waarin alles rondom jouw persoontje draait, en je toekeren naar een leven waarin God en de andere mensen een centrale plaats innemen. Maar die plicht tot bekering, tot permanente bekering zelfs kan je zomaar niet afschaffen. Het is een absoluut kerngegeven in het leven van een christen. Je kan dat zomaar niet afkopen met het geven van wat geld aan het goede doel.

Grondhouding
Geld geven is trouwens te gemakkelijk. En bijgevolg ook verleidelijk. Soms dient het zelfs niet eens om te helpen maar om juist gerust gelaten te worden. Hebt u nog nooit de verleiding gekend om geld te geven terwijl u het nut ervan niet inzag. Of terwijl u van de mensen die u erom vroegen vermoedde dat ze u waarschijnlijk wilden rollen. Dat het waarschijnlijk oplichters waren die allesbehalve arm en behoeftig waren. Toch was de verleiding groot om hen content te stellen. Om er vanaf te zijn, of omdat je in het oog werd gehouden. Of erger nog, uit angst. Omdat het u nogal ongure types leken waarvan u dacht: als ik het hen nu niet geef komen ze het straks misschien zelf halen. Het spreekt vanzelf dat dit niet direct een christelijke houding is. Om goed te begrijpen wat voor bekering het vasten van ons vraagt is het nodig dat wij terug vertrouwd geraken met de grondhouding van de godsdienstige mens. Die grondhouding krijgt vorm vanuit de gedachte dat God, God is. Niet wij. Dat wij “maar” mensen zijn, geschapen en gewild door God en van Hem afhankelijk.

Vlucht
Het is een bijzonder moeilijk verteerbare gedachte voor de hedendaagse mens. Vandaar de populariteit van het “ietsisme”. “Er is iets”. “Ik geloof wel niet meneer, maar d’er is iets. “God” is blijkbaar wat hoog gegrepen maar “iets” dat kan dus blijkbaar wel. Want dat “iets” laat je niet alleen gerust maar het beweegt zich ook zodanig aan de periferie van je bestaan dat het in feite niets betekent en zeker onze eigen goddelijkheid niet hindert. Maar is dat geen vlucht? Want ofwel bestaat God niet en dan moet je dat ook onder ogen durven zien en daar mee leren leven, ofwel bestaat Hij wel, maar dan is Hij meteen ook het allerbelangrijkste gegeven in het menselijk bestaan. Zeker als God, zoals in het christendom, gezien wordt als Iemand die in ons leven wil binnenkomen en die zelfs de eeuwigheid voor ons openlegt.

Moeilijk
Ik begrijp dat “ietsisme” eerlijk niet. Ik zeg dat niet om zo’n beetje de hoofdschuddende wijze uit te hangen die mompelt van “hoe is ’t mogelijk, hoe is ’t mogelijk”. Neen, ik begrijp dat echt niet. Al die mensen die onomwonden uiting geven aan hun ongeloof maar die je even later in een rustig gesprek toevertrouwen dat ze wel degelijk geloven “dat er iets is”, dat er iets is “dat ons overstijgt”. Maar dat ze zich daar niet kunnen mee bezighouden, dat ze daar geen tijd voor hebben of, dat het hen eigenlijk niet interesseert … Dat begrijp ik dus echt niet. Hoe kan je je niet interesseren aan iets waarvan je zegt te geloven dat het bestaat en waarvan je kan vermoeden dat het zowel onze oorsprong als onze bestemming is? Maar goed, ieder moet dat voor zichzelf uitmaken. Maar van christenen mag dan toch in ieder geval verwacht worden dat ze dat “iets”, dat ze God wel degelijk heel belangrijk vinden in hun leven.

Bekering
Zo belangrijk dat elke verwijdering van Hem als iets tragisch ervaren wordt. En dat de terugkeer naar God als we zijn afgedwaald, dat bekering, permanente bekering zelfs een absolute must is voor de gelovige. En daarvoor dient het vasten. Om ons te oefenen in het terug dichter bij God komen. Zodanig dat wij op Pasen niet alleen de verrijzenis van de Heer maar ook ons eigen herboren-zijn kunnen vieren. Geld geven aan een mooi project kan daar een belangrijk deel van zijn. Maar oneindig veel belangrijker is dat je met Pasen als een herboren christen, als een nieuwe mens uit de veertigdagentijd te voorschijn komt.


Leven: meer geschenk dan opgave
di 28 februari '17

Zondag 26 februari 2017, Achtste zondag door het jaar (jaar A)

Het beeld van Jezus dat ons geschetst wordt in de evangelielezing van deze zondag komt enigszins bevreemdend over. Zeker na de lezingen van de voorbije zondagen, die ons confronteerden met de harde eisen en de compromisloze houding die hij eist als het gaat over de strijd tegen ons egoïsme. Vandaag krijgen we, zo lijkt het, de zachte kant van Jezus te zien. Vorige week was het nog de Jezus uit “Il Vangelo secondo Matteo” van Passolini: de vurige, rechtlijnige profeet met donkere ogen die dwars door je heen kijken. Vandaag: de zachte, bijna schattige hippie uit “Godspell” die zich zingend en dansend door het landschap beweegt en die geniet van vogels en bloemen en die ongelooflijk veel houdt van mensen, van de sukkelaars nog het meest. Beide beelden kloppen nochtans. Merkwaardig genoeg. Want er valt, zoals we vorige week al zagen, bij Jezus geen enkele gespletenheid te ontdekken.
Alles hangt samen.

Middel
Als Jezus ogenschijnlijk bijzonder harde eisen stelt om ons egoïsme in te tomen, dan is dat omdat dit volgens hem noodzakelijk is om tot echt leven te komen, om echt van het leven te genieten. Ascese en discipline, jezelf matigen en intomen zijn geen doel op zich, maar ze helpen je inzien dat het geluk niet ligt in het involgen van onze hang naar genot. Ze helpen ons inzien dat het geluk niet ligt in het overvloedig consumeren van eten en drinken en seks, in het najagen en oppotten van geld en in het slaan naar al wie daarbij als een bedreiging zou kunnen gezien worden. Ascese en discipline leren ons dat pas wanneer je enigszins afstand kan nemen van dat soort dingen, je afstand kan nemen van de jacht naar geld en genot, je echt van het leven gaat genieten. Of, om het met een boutade te zeggen, het is pas wanneer je ophoudt met krampachtig zoeken naar genot dat je echt begint te genieten.

Eenvoud
Omdat je dan de smaak ontdekt van dingen die je vroeger niet eens opmerkte. Dingen die je meestal alleen maar hinderden, wegens totaal onnuttig en onbelangrijk. Je leert echt genieten van zogenaamd vanzelfsprekende dingen. Je leert genieten, echt genieten van de natuur, van een nachtelijke hemel, van de ogen van je hond en de koddige kwakkeltred van een gans. Je leert genieten van de meest gewone dingen: een eenvoudig ontbijt, de vriendelijkheid van de buurman, van het werk dat op je afkomt en het avondje uit met vrienden. Zelfs gewoon van het feit dat je ’s avonds MAG gaan slapen, dat je een mooie kamer hebt, een zacht bed en propere lakens.
Je leert zelfs dat je kan genieten van zoiets gewoons als een bed, ook al lig je daar helemaal alleen in.

Goden
Waar Jezus ons op wijst, is dat veel gelukmakende zaken ons gewoon gegeven worden. We moeten ze alleen maar willen zien en waarderen en er voor openstaan. Wij moeten niet per se alles zelf willen bereiken, niet krampachtig de regie van alles zelf in handen willen houden. Er zijn ook een pak goeie dingen die ons gewoon gegeven worden, waar we niets voor moeten doen. Onze westerse cultuur is helemaal doordrongen van het activisme dat het joods-christelijke denken in de wereld heeft losgeslagen. Maar momenteel lijkt het allemaal een beetje uit de hand te lopen.Wij voelen ons heersers over de Schepping.Wij staan in voor het beheren, het controleren en het vooruithelpen van zowat alles. Stilstaan is achteruitgaan. Wij willen altijd maar verder en hoger en altijd maar meer. Alles is maakbaar, alles hebben wij in handen. Niets houdt ons tegen. Wij zijn in het diepste van onze gedachten zelf goden geworden.

Falen
Maar in werkelijkheid zijn we dat natuurlijk nu evenmin als vroeger.
En met hoe meer verbetenheid wij ons als de oppermachtige goden van de Olympus gedragen, hoe meer we de takken afzagen waarop we zitten. Steeds meer psychiaters zien een duidelijk verband met de sterk toenemende somberheid, depressies en zelfmoorden in onze samenleving.Want wij zijn natuurlijk niet God. Maar onderweg naar onze eigen goddelijke status speelden we wel de echte God kwijt. En al zeer vlug blijkt onze eigen goddelijkheid een grap te zijn. Want de belangrijkste domeinen in ons leven, de domeinen van liefde en geluk, laten zich door ons niet beheersen. Terwijl we als ‘godje’ totaal geen raad weten met ongeluk en tegenslag. Waardoor wij ons mislukkelingen gaan voelen en depressief worden.

Omkeer
Misschien wordt het tijd dat we herontdekken hoe sterk wij geworteld zijn in de natuur en afhankelijk van onze omgeving, van de andere mensen en van God.
Dat we beseffen dat onze consumptiecultuur een ramp is, niet alleen voor het milieu maar ook voor ons eigen psychisch welzijn. En dat ons geluk elders ligt dan in het materiële, zoals de Zwitserse econoom Dominic Rosen het heel eenvoudig stelt.
Kijk naar de lelies in het veld, hoe ze groeien. Ze werken niet en spinnen niet. Maar zelfs Salomo in al zijn pracht was niet gekleed als een van hen. Wij moeten geen hippies worden die op een berg gaan zitten liedjes zingen en wachten tot de gebraden kippen ons in de mond vliegen. Maar misschien zijn we toch ietsje te ver doorgeschoten in de tegengestelde richting. Dan is het nu, in de aankomende vasten, de tijd om terug een paar (aarzelende) stappen in andere richting te zetten. Om van onze goddelijke troon af te komen en terug gewoon mens te worden. En gelukkig te zijn.


Tovermiddel
ma 20 februari '17

Zondag 19 februari 2017, Zevende zondag door het jaar (jaar A)

Als God liefde is, wat christenen geloven, dan kan het toch niet anders of Hij geeft ook mensen die nooit van Jezus gehoord hebben de kans om Hem te vinden. Als die God van de christenen, de God-die-Liefde-is werkelijk bestaat, dan is het evident dat ook eerlijke Godzoekers uit andere godsdiensten, Hem vroeg of laat op het spoor komen, iets van die liefde ervaren. En zo gebeurt het ook. Dat God liefde is, wordt ondertussen nergens zo sterk uitgezegd als in het christendom, maar zowat elk religieus geloof of mystieke stroming binnen dat geloof, heeft er ergens weet van. De gedachte dat God Liefde is en dat bijgevolg alleen het groeien in liefde zin en betekenis geeft aan een mensenleven, wordt nergens zo sterk benadrukt als in het christendom. Maar echt helemaal exclusief christelijk is het dus niet.

Patent
Het meest kenmerkende, bijna exclusief christelijke, iets wat je zo goed als niet of in ieder geval veel minder uitgesproken vindt in andere religieuze tradities, is het begrip “vergeving”. Vergiffenis vragen en vergiffenis schenken. En dan niet zozeer het weet hebben van het bestaan ervan, maar de verplichting, de eis om mensen te vergeven als ze om vergeving vragen. De eis, de absolute plicht voor een christen om clement, om vergevend, om barmhartig in het leven te staan, staat helemaal centraal in ons geloof. Zo centraal en zo sterk aanwezig zelfs dat het in de genen van de Europese cultuur zit ingebakken. Het rekening houden met verzachtende omstandigheden in onze rechtspraak bijvoorbeeld, komt van daar. Een ander, misschien minder in het oog springend maar zeker even belangrijk gevolg is onze neiging om heel kritisch te zijn voor onszelf. Om ons voortdurend op de borst te slaan en om ons beschaamd te tonen voor onze verkeerde daden, als individu en als groep. Andere culturen kennen dat veel minder.

Tikkeltje té
Zolang dat mea-culpa-slaan binnen de religieuze sfeer blijft – onze liturgie is er helemaal van doortrokken – kan dat geen kwaad. Maar eens daarbuiten kan die houding de werkelijkheid enigszins scheeftrekken. Onze huidige kijk op de kruistochten is daar een goed voorbeeld van. Wij zijn zo gewoon geworden van ons te schamen en ons te verontschuldigen dat wij gewoon niet meer zien dat de kruistochten, afgezien van de technologie, in niets verschilden van wat de wereld nu doet tegen I.S. Natuurlijk zijn alle oorlogen waanzin. Maar strikt politiek en militair gezien waren de kruistochten een logisch en perfect verdedigbaar antwoord van Europa op de voortdurende invallen en slachtpartijen door moslims. Maar wij kunnen het blijkbaar niet laten om onszelf in vraag te stellen, en ons op de borst te kloppen. En precies omdat andere culturen daar veel minder last van hebben dan wij, zijn wij eigenlijk zelf de oorzaak van onze slechte naam. Het is trouwens precies die neiging om vergiffenis te vragen en te schenken die de oorzaak was van Hitlers diepe verachting voor het christendom. Hitler, die zelfs toen de Russische tanks in Berlijn stonden en alles voor hem verloren was, er nog prat op ging dat hij tenminste nooit of te nimmer barmhartigheid getoond had en elke tegenstand “ausradiert” had. Een Hitler is natuurlijk geen referentie.

Positief
Wat dat centrale christelijke begrip van vergeving en barmhartigheid ondertussen ten goede heeft aangericht, is weliswaar moeilijk meetbaar maar zonder de minste twijfel gigantisch. Dan doel ik op de enorme positieve krachten die vanuit die houding zijn uitgegaan, niet alleen op het leven van individuen maar ook op het leven van de gehele maatschappij. Denk maar aan de invloed die die houding van kritisch kijken naar jezelf, je handelingen en je opvattingen voortdurend in vraag stellen, gehad heeft op de ontwikkeling van de wetenschappen. En natuurlijk, als je er het evangelie terug bijneemt, valt het op dat ook hier Jezus zich weer ‘schuldig’ maakt aan die typische ‘dichterlijke overdrijvingen’ waar hij zo sterk in was. Zoals: “Als men u op de ene wang slaat …”

Uitzichtloosheid
Maar die absolute eis van Jezus om te vergeven heeft natuurlijk heel andere dan dichterlijke bedoelingen. Jezus zag bijzonder scherp dat situaties van “oog om oog en tand om tand”, van “jij doet me dit aan, wel, dat is de prijs”, uitzichtloos zijn. Het houdt mensen gevangen in hun eigen grote gelijk en leidt onontkoombaar naar wraak en weerwraak. Maatschappelijk leidt het tot pure stilstand en achteruitgang. Jezus zag bijzonder scherp dat alleen vergeving zo’n patstelling kan doorbreken. Hij erkent het rechtvaardigheidsprincipe van oog om oog, tand om tand. Op zich was dat al een grote overwinning op de willekeur en de chaos die voorheen heerste. Maar een oplossing was het niet. Je blijft gevangen in een duivelskring van onrecht, wraak, straf, weerwraak, haat, enz. …, enz. …

Uitbraak
Je kan de ellende maar op één manier ontlopen. En dat is door te vergeven. Door kwaad met goed te vergelden. Door te weigeren wraak te nemen. Wat Jezus ons zegt is: doe iets ongewoons. Doe iets wat niemand van je verwacht. Als je in zo’n uitzichtloze situatie zit van onrecht, wraak, opnieuw op je donder krijgen, opnieuw zinnen op wraak, … Als iemand je hartsgrondig haat, iemand die je al zoveel heeft aangedaan en die je zelf al vaak hebt teruggemept, doe dan iets volslagen ongewoons. Doe iets wat zelfs je tegenstander nooit van je verwacht, iets wat hem helemaal uit zijn evenwicht brengt: vergeef hem. En breng terug leven in je eigen leven (en in dat van je omgeving).


Jezus extremist?
ma 13 februari '17

Zondag 12 februari 2017, Zesde zondag door het jaar (jaar A)

De evangelielezing van vandaag confronteert ons met een Jezus die ongewoon radicaal uit de hoek komt. Wij zijn dat niet gewoon van hem. Of beter, wij zijn gewoon van die kant van hem enigszins te negeren. Om ons helemaal toe te spitsen op de zachte, barmhartige, vergevende . . . romantische Jezus. Maar Jezus is radicaal. En het mooie aan hem is, dat hij desondanks toch een volkomen integer persoon is. Er valt bij hem geen spoor van gespletenheid te ontdekken. Zijn zachtheid en menslievendheid zijn volkomen in overeenstemming met zijn radicaliteit. De man die moest huilen bij de lijkbaar van een kind en die ook zijn tranen niet kon bedwingen bij het graf van een vriend; de man die met ogen vol liefde en tederheid keek naar mensen die door anderen met de vinger werden gewezen; de man die met zijn wonderlijke verhalen over een afgedwaald schaap, een weggerold muntje, een verloren zoon, de harten raakte van de meest gewone mensen was heel en al barmhartigheid en liefde. Elke ontmoeting met hem, zelfs een heel gewone, heel toevallige ontmoeting, had een diep-genezend effect op al wie gebukt ging onder welke last dan ook. Dat wonderlijk effect heeft een ontmoeting met Jezus overigens nog altijd, ook vandaag.

Radicalen
Maar, en dat is toch wel heel merkwaardig, diezelfde Jezus heeft het ook over:
“Als je oog je ergert, ruk het uit, als je hand je ergert, hak ze af”. Hoe kan dat nu?
Ik denk dat het heel belangrijk is om te zien dat als Jezus’ zachtmoedigheid en radicaliteit naadloos op elkaar aansluiten, dit alles te maken heeft met de heel bijzondere aard van zijn radicaal-zijn. Laten wij eens even nagaan aan welk type mensen wij denken als wij het hebben over “radicalen”. Om te beginnen valt het al op dat radicale ideeën betrekking kunnen hebben op vele domeinen van het leven. Het gaat over extreme opvattingen betreffende de politiek, de economie, het geloof, de opvoeding … In feite kan zowat alles wat mensen bezighoudt aanleiding geven tot het ontstaan van radicale ideeën. Maar hoe verschillend van aard hun actieterrein ook mag zijn, alle radicalen hebben twee grote punten gemeen:
1    Ze willen allen op een of andere manier de wereld verbeteren.
2    Om dat toekomstige geluk voor de mensen te kunnen bereiken moeten er nu
serieuze offers gebracht worden.
Dat “brengen van offers” kan variëren van het knabbelen door de overheid aan de pensioenen tot en met het uitmoorden van minderheidsgroepen. Met al de gradaties daar tussenin. Maar essentieel voor elke radicaal, voor elke extremist, is de vanzelfsprekendheid dat mensen nu mogen geofferd worden aan een denkbeeldig geluk in de toekomst. En hier ligt het grote verschil met Jezus.

Wereldverbeteraars
Al de anderen die ooit grote politieke, sociale of religieuze bewegingen op gang brachten wilden de wereld veranderen en verbeteren. Jezus daarentegen wil op geen enkele manier de wereld verbeteren. Hij wil de mens, elke mens, veranderen door hem uit te nodigen God in zijn leven binnen te laten. En de ironie wil dat uitgerekend deze Jezus het aanschijn van de wereld grondig veranderd heeft, grondiger dan welke wereldverbeteraar ook. Maar hij stierf nog liever zelf dan andere mensen de dood in te jagen om zijn ideeën door te drukken. Het enige offer dat Jezus vraagt, is dat wij zelf ons eigen egoïsme aan het kruis zouden slaan, dat wij God zouden toelaten om ons om te vormen tot liefdevolle mensen. En dat wij dáár offers brengen. En onder geen enkel beding andere mensen opofferen of laten opdraaien voor onze ideeën. Dat wij snoeihard werken aan onszelf. En alles radicaal wegsnijden wat ons kan hinderen om dichter bij God te komen en een meer liefdevol mens te worden.

Anders
Ziedaar de radicaliteit die Jezus van ons vraagt. Je ziet dus heel duidelijk het verschil met de wereldverbeteraars. Omdat bij Jezus de liefde voor de mens, voor elke mens, centraal staat, mag nooit ook maar één enkele concrete mens opgeofferd worden aan welk toekomstig droombeeld ook. Maar om hem te volgen moet je dus wel heel radicaal zijn voor jezelf. En om dat te benadrukken schrikt Jezus niet terug voor dichterlijke overdrijvingen. “Als je oog je ergert, ruk het uit. Als je hand je hindert, hak ze af”. Jezus wil daarmee beklemtonen hoe noodzakelijk het is dat wij zonder enig pardon ons “ik-ben-het-centrum-van-de-wereld-gevoel” intomen en elke vorm van vijandigheid tegenover andere mensen de kop indrukken. Om open te kunnen komen voor de liefdevolle impulsen die van God komen.

Liefde
Een niet onbelangrijke bedenking hierbij. Ascese, het jezelf van alles ontzeggen, is geen doel op zich. Er zijn ooit christenen geweest die daar zo ver in gingen dat ze het zichzelf moeilijk konden vergeven dat ze honger hadden. Dat was een afwijking.
God wil dat wij gelukkig zijn. Maar u en ik, wij zijn alleen maar echt gelukkig als er liefde in ons leven is. Als wij beminnen en onszelf ook bemind weten. Dát is duidelijk het doel van een mensenleven. En om daar te geraken kunnen wij niet anders dan onze primaire driften van grijpen en heersen en slaan, radicaal intomen. Maar alleen daarom. Omdat Liefde de zin en het doel van ons leven is.


Gods plezier in ons
di 31 januari '17

Zondag 29 januari 2017, Vierde zondag door het jaar (jaar A)

Vorige week zagen we hoe van het geloof in Gods liefdevolle nabijheid een sterk bevrijdende kracht kan uitgaan. Omdat het naakte feit van zijn bestaan meteen ook zin geeft aan ons leven. Het bestaan van een oneindig barmhartige God naar wie wij op weg zijn en in wie ons uiteindelijk geluk gelegen is, geeft betekenis aan alles wat ons overkomt in ons leven. Zelfs de meest ontredderende ervaringen kunnen dan, bij alle pijn die ze veroorzaken, tevens gezien worden als een kans om te groeien naar Hem toe. Een kans om los te komen van alles wat ons klein houdt en opsluit, van alles wat ons belet te ademen en te bewegen, van alles wat ons hindert om vrij en gelukkig te zijn. Om helemaal de mens te worden die God zich gedroomd heeft. De absoluut unieke mens die Hij geschapen heeft en die Hij nu elke dag nog verder aan het scheppen is. Want om echt die oorspronkelijk gedroomde mens te kunnen worden moeten wij wel van het een en het ander worden bevrijd, in de allereerste plaats van de zware druk om ons anders voor te doen dan we zijn. Laten we het daar vandaag eens over hebben.

Anderen behagen
Je moet eens nagaan hoezeer wij ons gedwongen voelen om onszelf aanvaardbaar te maken voor anderen. Op elk vlak, in iedere situatie.
Dat heeft daarom lang niet altijd te maken met vals spelen. Met slijmen of met op een bedrieglijke manier een voordeel willen binnenhalen. Neen, het gebeurt ook tussen heel eerlijke mensen, tussen geliefden, tussen ouders en kinderen. Wij willen voortdurend geaccepteerd, aanvaard en goed bevonden worden. En daarom doen wij voortdurend ons best om niet afgewezen te worden. Om “in” te zijn, om er bij te horen. Wij kleden ons er zelfs naar, wij houden ons op de hoogte van de allernieuwste trends op elk gebied; wij praten nu eens volks en dan weer “politiek correct”, al naargelang het gezelschap waarin wij ons bevinden; en we zijn als de dood en bereid om in alles toe te geven om te voorkomen dat onze kinderen ons in het vakje zouden stoppen van “ouderwets en echt niet meer van deze tijd”. En eigenlijk is er aan die manier van ons om ons aan te passen en te behagen en geaccepteerd te worden niks abnormaals. Mensen gaan nu eenmaal liever om met mensen die ze aardig vinden, mooi, intelligent, vlot, geestig en ga zo maar door. En omdat wij nu eenmaal in die mensenwereld leven, en niet meteen alle deuren voor onze neus willen zien dichtgaan, passen wij ons aan en doen wij ons best om tenminste aan de meeste verwachtingen te voldoen. En dat brengt natuurlijk ook heel veel stress en onzekerheid met zich mee.

Onvoorwaardelijk
Er is één iemand voor wie wij nooit op de tippen van onze tenen moeten lopen, en dat is God. Het zou ook nogal raar zijn als wij ons voor Hem anders zouden willen voordoen dan we zijn. Hij kent ons immers door en door. Hij kent ons beter dan wij onszelf kennen. Maar het mooie is: Hij aanvaardt ons zoals we zijn. God wil wel dat we groeien en Hij wil ons daarbij helpen. Maar Hij aanvaardt ons volledig zoals we zijn. Daar is geen voorwaarde bij, geen “maar”… Als wij voor God staan, staan we volledig naakt en alle maskers vallen weg. Maar Hij aanvaardt ons, Hij houdt van ons zoals we zijn. God heeft plezier in ons bestaan. Hij kijkt met genoegen naar alles wat ik doe. Naar mijn plezier en mijn berouw, naar mijn werk, mijn inzet én naar mijn hansworsterijen. Hij houdt echt van mij.

Wereld
Als ik daarvan helemaal doordrongen ben, kan ik misschien ook de moed opbrengen om achter de maskers en ook dwars door de schijn van de wereld heen te kijken. Want nog moeilijker dan de eigen maskers te laten vallen is het, de wereld zoals hij werkelijk is in de ogen te kijken. Niet de schijnwereld van glitter en plezier, maar de wereld zonder maskers. De echte wereld. Dat vraagt moed, want wat we daar te zien krijgen bederft onze eetlust en onze nachtrust.
Timothy Radcliffe beschrijft hoe hij tijdens een reis door Nigeria in streken kwam waar duizenden melaatsen leven langs de weg en bedelen en zich tegen de ramen van de wagen duwen en hun wonden laten zien. De wegen zijn slecht, schrijft hij, en het duurt soms uren eer je door zo’n menigte melaatsen heen bent.
Het ergst om te zien zijn de ogen van de kinderen, vervuld van hoop en pijn. Ze zullen hier hun hele leven langs de kant van deze weg staan. Ze hebben geen andere toekomst. Durf ik in hun ogen kijken? Ik moet de neiging onderdrukken om harder te rijden, vanwege het onverdraaglijk verdriet in hun ogen.
Dat is ook onze wereld. En dat is helemaal iets anders dan de wereld van het Voetbal en “Tomorrowland”.

Bocht
Je kan dat probleem natuurlijk “oplossen” op de manier zoals we dat meestal doen: door, tussen twee feesten in, ook nog wat geld te geven aan het Goede Doel. Maar om tegemoet te komen aan Jezus’ oproep om echt barmhartig, vergevend, zuiver en vrede-brengend in het leven te staan, moeten wij denk ik een echte bocht maken. Kappen met de mechanismen die ons gerust moeten houden, tevreden met de wereld, tevreden met onszelf. Kappen met de schijn.
Om echt liefdevol en barmhartig in het leven te staan moeten wij veel durven loslaten: alles wat wij menen nodig te hebben om iemand te zijn, om door anderen aanvaard te worden. Ophouden met het ophouden van schijn. Omtrent de wereld en omtrent onszelf. En dat kunnen wij alleen maar als wij er diep van overtuigd zijn dat God, dat de Grond van ons bestaan genoegen beleeft in het feit dat wij er zijn. Dat God niet van ons houdt zoals een ambachtsman houdt van zijn product. Maar dat Hij echt plezier heeft in het feit dat wij er zijn. Dat Hij nieuwsgierig kijkt naar wat we doen. Zoals wij kijken naar onze kinderen. Hij houdt van ons. Hij heeft ons tenslotte gemaakt.


Training nodig
ma 23 januari '17

Zondag 22 januari 2017, Derde zondag door het jaar (jaar A)

In de Kerk, in onderricht en catechese, hebben wij het altijd over de “Blijde Boodschap”. Een niet bepaald hippe vertaling van het Griekse evangeleion, dat “Goed Nieuws” betekent, en dan meer bepaald het goede nieuws dat Jezus aan de wereld bracht. Omdat dat evangelie zo ongelofelijk rijk en veelomvattend is, kan men er altijd ook maar een klein aspect van belichten. Het gevaar is dan niet denkbeeldig dat je uiteindelijk vanwege de bomen het bos niet meer ziet. En daarom is het goed je af en toe ook eens de vraag te stellen: wat is nu de kern van dat Evangelie, van die Blijde Boodschap?

Gods wezen
Ik ben geen theoloog en nog minder een Bijbelgeleerde maar als ik daar als gewone gelovige moet op antwoorden dan zou ik zeggen: “De kern, dat is op de allereerste plaats: de bevestiging dat God er is”. Wat niet of niet langer een evidentie is. De bevestiging van het bestaan van God. En ten tweede, nog belangrijker: dat die God geen almachtige en/of onverschillige kracht is, maar een liefdevolle Vader. Een God die zoveel van ons houdt dat Hij als een echte vriend, als een minnaar bijna, in ons leven wil binnenkomen. D.w.z. zonder ons te dwingen. Een God die ons zoekt te bevrijden van alles wat ons geluk in de weg staat. Als wij Hem toelaten in ons leven dan gebeurt er iets heel merkwaardigs. Dan merken wij al vlug dat juist de dingen die ons van Hem verwijderd houden ons eigen geluk in de weg staan. Of anders gezegd: dat juist alles wat wij menen nodig te hebben om gelukkig te zijn, zowel God als ons eigen geluk in de weg staat. Het is zowat mijn persoonlijk dada om hier de oerzonde van de mens, de erfzonde als u wil, te situeren. In de halsstarrige neiging om – tegen ons verstandelijk inzicht en ons moreel aanvoelen in – toch altijd weer ons geluk te gaan zoeken in hebben en heersen, in grijpen en slaan.

Erfzonde
Ik denk echt dat dát de oerzonde is. Heel goed weten dat een bepaalde houding of handeling verkeerd is en het toch doen. En dan heb ik het over onze grondhouding in ons streven naar geluk. Er is niet alleen de eenvoudige volkswijsheid die ons zegt dat geld niet gelukkig maakt. Zowat alle wijsgeren, schrijvers, religieuze en ook niet-religieuze denkers bevestigen dat. En ook ons eigen verstand zegt ons dat liefde en vriendschap uit ons leven verdwijnen en onze leefwereld verschrompelt als wij alleen maar leven voor onszelf en alles naar ons toe willen halen. Ook onze ervaring wijst in diezelfde richting. Wie van ons heeft nog nooit ondervonden dat diepe voldoening, levensblijheid en geluk samenhangen met iets betekenen voor anderen, met een ander gelukkig proberen te maken? En toch kunnen wij zo moeilijk weerstaan aan de verleiding alleen maar voor onszelf te zorgen, onszelf naar voren te dringen en de ander weg te duwen. Om, in het ergste geval, zelfs helemaal bezeten te geraken van een wild om zich heen slaand egoïsme, dat niet alleen anderen maar ook onszelf helemaal ten gronde richt.

Destructieve kracht
Ik hou van de term “erfzonde”. Niet in de mythische betekenis, als zou de erfzonde het gevolg zijn van de zonde van de eerste mensen. Maar wel in de zin dat wij er zelf niet helemaal schuld aan hebben: het zit in ons. Iedere mens krijgt die streving mee bij zijn geboorte. Het is een kracht die een belangrijke rol gespeeld heeft in de evolutie en die ons gemaakt heeft tot wie we zijn: de heersers over de schepping. Maar blijkbaar is die kracht ons vaak ook te sterk. Voert ze ons soms regelrecht naar ons ongeluk. Is ze in staat niet alleen de natuur aan ons te onderwerpen maar ook onszelf tot slaaf te maken. Als wij toegeven aan die zonde, alles naar ons toehalend, alles verslindend, dan maken wij de wereld om ons heen tot een woestenij. Dan beseffen wij in heldere momenten maar al te goed dat het geluk op die manier toch altijd harder loopt dan wij.

Verlossing
En het is precies uit dat doodlopend steegje dat Jezus ons wil bevrijden. Hij biedt ons aan God in ons leven binnen te laten, waardoor de goden en demonen die ons tot slaaf maken verdwijnen als een kwade droom bij het ontwaken.
Nu moeten we wel afspreken dat de God van Jezus in je leven binnenlaten iets anders is dan: “Ik ga vanaf nu wat vaker in de Bijbel lezen of wat meer naar de Mis gaan”. Uiteraard is dat goed op zich. Maar God in je leven binnenlaten is vooral een kwestie van handelingen stellen die door liefde geïnspireerd zijn in plaats van door egoïsme. Je mag daarbij gerust wat geduld hebben met jezelf en jezelf wat tijd gunnen. Je gaat niet zomaar van de ene dag op de andere een totaal ander mens worden. Maar je probeert het steeds vaker. En na een tijd gaat je ingesteldheid veranderen. En gaat het goed willen zijn voor anderen je normale reflex worden.

Toegift
En ondertussen merk je dat gelukkig-zijn niet iets is dat je kan veroveren.
Maar dat het een toegift is, iets dat je erbij krijgt als je leven gericht is op anderen. En terwijl je die weg bewandelt merk je dat God je helpt, je heel nabij is. Het is tenslotte zijn weg die je dan gaat.


Van gekleurd tot gelogen
ma 16 januari '17

Zondag 15 januari 2017, Tweede zondag door het jaar (jaar A)

Vorige week hadden we het erover dat de God die zich in Jezus Christus laten kennen heeft, zin en betekenis geeft aan ons leven. En dat het geloof in Hem een krachtig antigif is tegen wanhoop en depressie. Dat het je een diepe onderstroom van geluk bezorgt die niet ongedaan gemaakt wordt door al het nare dat je overkomt in je leven. Immers, de gedachte dat alles wat je overkomt, een weg naar Hem zal blijken te zijn, dat we eens helemaal geborgen zullen zijn in Hem, maakt ons ook vrij. Omdat die gedachte helemaal ingaat tegen de beklemmende angst van de moderne mens, geworpen te zijn in een zinloos bestaan, in een eindeloos stil en doelloos heelal. En daarom hebben alle mensen het recht om minstens over dat geloof te horen. Omwille van de bevrijdende kracht die ervan uitgaat. Omwille van het levenselixir dat het voor hen kan betekenen.

Stilgevallen
Je vraagt je af hoe het dan komt dat de evangelisatie- en missioneringsgedachte hier in Vlaanderen helemaal stilgevallen is. Nog maar pas geleden stuurden wij duizenden missionarissen de wereldzeeën op om het Evangelie te brengen tot aan de uiteinden van de aarde. Terwijl wij het nu nog nauwelijks doorgeven in onze eigen kring. In een oproep om daarover eens na te denken eindigde ik vorige week met de nogal uitdagende vraag: “Waarom zitten wij hier in Vlaanderen alleen maar angst te hebben voor al die moslims die hier komen wonen en doen wij geen enkele poging om hen Jezus en het Evangelie te leren kennen?” Ik wil onmiddellijk toegeven dat het mij vooral om het schokeffect te doen was. Het is echt niet mijn bedoeling u op te roepen om alle moslims in uw buurt te bekeren. Maar wel dat wij eens zouden stilstaan bij het feit dat veel christenen in West-Europa zelfs te zwak zijn geworden om hun geloof nog door te geven aan hun eigen kinderen. En daar mag toch iets aan gedaan worden.

Desinformatie
Het verbazend snel verlopen secularisatieproces heeft ons serieus van onze melk gebracht. Maar nu wordt het echt tijd dat wij terug wat assertiever worden. Assertiever, niet agressiever! Ik zal wel de laatste zijn om christenen aan te sporen om in te gaan op de soms erg lage aanvallen tegen het geloof in de sociale media, aanvallen waarvan de toon vooral veel over de auteur vertelt.
Maar waar we ons wel moeten tegen afzetten is de onjuiste informatie in de gewone media. De fictie, de pulp, de leugens en halve waarheden die voortdurend verteld worden over kerk en geloof, in boeken en tijdschriften, op radio en tv, en zelfs in het onderwijs. Natuurlijk, als je als Kerk 2000 jaar lang over een uitzonderlijk grote macht hebt beschikt kan het niet dat je alleen maar goeie dingen hebt gedaan, dat je nooit misbruik gemaakt hebt van die macht.
Macht corrumpeert zelfs de grootste heilige. Maar men moet wel eerlijk blijven. En ook het goede vertellen. En ook het slechte van de “anderen”. Nu wordt het allemaal zo ziekelijk eenzijdig gebracht.

Selectief
Neem nu de kruistochten en de inquisitie, waar men ons voortdurend mee rond de oren slaat en waarover wij ons voortdurend schaapachtig op de borst zitten te slaan. Natuurlijk wil ik die niet goedpraten. Maar, kan daar echt niet objectiever over gesproken worden? Waren de kruistochten in wezen zoveel verschillend van wat het Westen nu met IS doet? Ook de kruistochten waren een antwoord van Europa op de voortdurende invallen en slachtpartijen door moslims in christelijke landen. En de inquisitie, natuurlijk was dat iets verschrikkelijks, zoals er altijd verschrikkelijke dingen gebeuren als ideologieën botsen. Maar de Spaanse inquisitie – zoals die in ons collectieve geheugen is gebrand – is, zoals modern historisch onderzoek uitwijst, heel sterk gekleurd door de Engels-protestantse propaganda. Cromwell liet in zijn katholiekenhaat soms op één dag meer mensen ombrengen dan de Spaanse inquisitie gedurende haar hele bestaan. Maar daar hoor je nooit iets over. Net zomin als over de eerste genocide in de geschiedenis. Toen, eind 18de eeuw, in de Vendeé tienduizenden mannen, vrouwen en kinderen werden afgeslacht. In de naam van Jezus? Neen. In naam van de Verlichting. Wie hoort daar ooit iets over?

Bedrieglijk
Dat onze tijdgenoten zich steeds minder voor geschiedenis interesseren, maakt dat men zowat alles uit het verleden kan verdraaien zonder dat mensen het merken. “Godsdienst is oorlog”, hoor je dan. Laat ons toch serieus blijven.
Ik ben oprecht democraat maar ik heb niet de indruk dat de huidige seculiere staten vredelievender zijn dan de vroegere religieus-geïnspireerde monarchieën. En van de twee meest moderne en door en door atheïstische ideologieën, het nazisme en het communisme, kan je alleen maar zeggen dat ze alle grenzen hebben verlegd wat betreft mensonterende wreedheid. Laatst zei iemand mij nog maar eens: “Wat hebben ze ons vroeger toch allemaal wijsgemaakt?” Ik heb hem geantwoord: “Ge moest eens weten wat ze u nu allemaal wijsmaken.” Want die man had het over communie op de tong en palmtakken tegen de bliksem. Maar dat heeft niets te maken met bedrog. Wel met verandering van inzicht en aanvoelen. Maar tegenwoordig merk je regelmatig op tv – als er al eens iets positiefs gezegd wordt over ons geloof – in een Amerikaanse film bijvoorbeeld, hoe dat in pure sovjet-stijl wordt weggezuiverd in de ondertiteling. En dat is bewust bedrog.

Weerbaarheid
Wij moeten dat af en toe toch eens hardop durven zeggen. Ik ga daar niet blijven over preken. Maar één keer mag het toch eens gezegd worden. Onze media hier in Vlaanderen zijn helemaal in handen van niet-katholieken. Velen onder hen zijn antikatholiek en weinig objectief in hun berichtgeving. En daarom moeten wij kritisch blijven bij alles wat ze ons voorschotelen. Katholieken hebben op dit ogenblik de Verlichting en de secularisatie helemaal verteerd. Voor ons moeten er geen kruisen hangen in openbare gebouwen. Maar wij moeten wel voor onszelf hetzelfde respect opeisen dat wij hebben voor anderen. En ingaan tegen de voortdurende desinformatie over ons geloof. Op de eerste plaats voor onze eigen mensen. Opdat zij via degelijke informatie en serieus godsdienstonderwijs terug fier kunnen zijn op hun geloof.
Dat is de eerste voorwaarde om zelfs maar te kunnen denken aan een nieuwe evangelisatie.


Hoop
di 10 januari '17

Zondag 8 januari 2017, Openbaring van de Heer – Driekoningen (jaar A)

Waarschijnlijk omdat wij in het Westen meer openstaan voor romantiek en sentiment, is de geboortedag van het kindje Jezus hier bij ons het centrale kerstfeest geworden. Dat was niet altijd zo. En in het oosters christendom, dat altijd al meer naar mystiek neigde, is het openbaringsfeest van vandaag, Gods verschijnen in de wereld, God die zich in Jezus laat kennen als het Licht van de wereld, het centrale kerstfeest gebleven. Mensen zijn altijd al op zoek geweest naar de zin van het leven. Hééft het leven wel zin? Of kan je het afdoen met die beroemde zin van Shakespeare in Macbeth: “Het leven is een stom verhaaltje, verteld door een idioot, met veel geraas en gebrul, zonder ook maar de minste betekenis (signifying nothing).” Heeft het leven zin en betekenis, of is het alleen maar een absurde gril van blinde natuurkrachten?

God van Jezus
We zitten hier bij de kern zelf van het christendom en het antwoord van ons geloof is hier dan ook ondubbelzinnig en klaar. Ons leven, elk menselijk leven, heeft wel degelijk zin. En alles wat ons in dat leven overkomt heeft betekenis, ook al zien wij de betekenis niet en al lijken bepaalde gebeurtenissen betekenisloos en absurd. Alles heeft betekenis. Maar alleen omdat God er is. En dan niet zomaar om het even welke God, maar de God die zich in Jezus Christus aan ons heeft laten kennen. Een God die alles wat ons overkomt, ook ons lijden, in zich opneemt en er zin en betekenis aan geeft. Als die God niet bestaat heeft de oude Macbeth gelijk en is het leven, hoezeer ook overgoten met rijkdom en macht, niets anders dan een onnozel vertelseltje, een absurd opstootje in een eindeloos stil en stom heelal, zonder de minste zin of betekenis.

Kern
Wij geloven dat alles wat gebeurt, alles wat ons overkomt, zin en betekenis heeft. Dát is de kern van wat het kerstgebeuren en heel het Evangelie ons willen vertellen. De kern van het Goede Nieuws dat zij ons brengen. Of, om een wat meer klassieke term te gebruiken: de kern van de Blijde Boodschap. De essentie van dat nieuws, van die boodschap, is niet dat we het leven nu maar moeten ondergaan, later is er immers toch een hemel. Of ook niet dat wij hier hard moeten werken aan een hemel-op-aarde. Dat mag dan allemaal wel waar zijn, maar dat is niet de kern. De essentie van het christelijk geloof is de verzekering dat God zoveel van ons houdt en zo sterk op ons betrokken is dat wij er mogen op vertrouwen dat alles wat ons overkomt, alles wat gebeurt – alles – zin en betekenis heeft.

Bevrijdend
Dat besef gaat je niet meteen constant euforisch maken. Het leven kan je inderdaad nog altijd serieuze slagen toebrengen. Ziekte en dood blijven bestaan. Haat, geweld en onderdrukking ook. Ons geloof voert niet naar die gemaakte blijheid die sommige religieuze mensen zo kan ontsieren. Maar het is wel een krachtig antigif tegen wanhoop. En het geeft je een diepe onderstroom van geluk die niet ongedaan gemaakt wordt door al het nare dat je overkomt.
Omdat je beseft dat alles wat je meemaakt een weg naar Hem zal blijken te zijn. Ooit zullen we helemaal geborgen zijn in GOD en zal blijken dat alles een betekenis had. Die gedachte maakt ook vrij. God is niet iemand die ons scherp in ’t oog houdt en ons dicteert wat we moeten doen en laten. God is een God die ons juist volkomen vrij maakt: juist omdat Hij er is, bestaat er voor ons geen definitieve nederlaag. En precies dat is het Goede Nieuws waarvan ons vandaag gezegd wordt dat het bestemd is voor alle volkeren die door de drie koningen, de drie wijzen, gesymboliseerd worden. Terwijl de sektarische joodse tiran in Jeruzalem alleen maar probeert zijn macht te behouden, vinden mensen van alle talen, op zoek naar verlichting, de weg naar Jezus.

Evangelisatie
Het feest van de Openbaring is daardoor meteen ook een oproep tot evangelisatie en missionering. Alle mensen, van alle tijden en volkeren, zijn voortdurend op zoek naar zin en betekenis in hun leven. Als wij ervan overtuigd zijn dat de God van Jezus de ultieme zingever is, dan is het ook onze plicht om mensen te helpen op hun weg naar Hem. Maar er mag hier geen misverstand bestaan. God wil gevonden worden, niet opgelegd. De sporen in ons leven die naar Hem wijzen zijn eerder bescheiden, zoals ook het licht van de ster dat de wijzen leidde, eerder bescheiden is. Dat licht verplicht niet, zoals de brandende zon dat doet. En dus moet ook onze evangelisatie en onze missionering op dezelfde manier gebeuren. Wij moeten mensen helpen, van waar ze staan, niet overdonderend, niet verplichtend, de weg tonen naar Jezus. We moeten dat doen met oneindig veel respect, net zoals Jezus dat deed.

Vraag
Maar we moeten het wel doen. Doen we dat? Neen. Waarom niet? Waarom zitten wij hier bijvoorbeeld alleen maar angst te hebben van al de moslims die hier komen wonen? En doen wij geen enkele poging om hen Jezus te leren kennen? Laten we daar deze week eens over nadenken. Zie het als huiswerk.
Huiswerk is zelden plezant.


De Moeder van God
ma 02 januari '17

Zondag 1 januari 2017, Heilige Moeder Gods (jaar A)

Voor de laat-Romeinse en de Byzantijnse keizers was het van buitengewoon belang dat Jezus Christus op de eerste plaats gezien werd als God en niet als mens. Ze keerden zich resoluut tegen elke strekking die de menselijkheid van Jezus benadrukte en ze hebben ongetwijfeld ook geprobeerd de concilies in die richting te beïnvloeden. De reden hiervoor ligt voor de hand. Als christelijke keizer was hun eigen macht en majesteit een reflectie van Diegene die ze vertegenwoordigden: Jezus Christus. En daarom kon Jezus voor hen niet genoeg God zijn en moest Maria uiteraard ook vooral gezien worden als de Moeder van God. Om dezelfde reden werd Christus in de basiliekmozaïeken altijd afgebeeld als de Pantocrator, de almachtige heerser over het universum. En ook Maria werd, vooral in de eerste eeuwen, bij voorkeur afgebeeld als de Theotokos, de moeder Gods, hemelhoog verheven boven de gewone mensen.

Vertrouwelijk
Maar die “gewone mensen” hebben zich daar nooit door laten vangen. Natuurlijk geloof je als christen wel degelijk in de Menswording. Geloof je dat in de mens Jezus, God zelf zich heeft uitgedrukt en laten kennen. Dat in Jezus, God als mens onder ons gekomen is. En in die zin is Jezus dus wel degelijk God zelf of Beeld of Icoon van God. En kan je Maria zonder enige terughoudendheid Moeder van God noemen. Maar in de geloofspraktijk van de gewone mens werd Jezus al vlug Onze-Lieve-Heer. En Maria werd “Onze-Lieve-Vrouw” en “Moeder Maria”. Iemand waar christenen heel vertrouwelijk mee omgingen. Een omgang getekend door intimiteit en kinderlijk vertrouwen.
Zo ga je niet om met een godin. Wel met je moeder … Christenen hebben altijd intuïtief aangevoeld wat Jezus bedoelde toen Hij tegen Johannes zei: “Ziedaar uw moeder”. Ook zonder de hulp van theologen voelden ze feilloos aan dat Jezus hier zijn eigen moeder aanstelde tot moeder van al zijn mensen. Opdat wij, ook in hemelse zaken, zouden kunnen rekenen op de tactvolle nabijheid en de liefdevolle genegenheid die alleen een moeder je kan geven.

Bijgeloof
Ach, natuurlijk zijn er ook hier af en toe wel uitwassen geweest. Is er overigens ook maar één menselijke activiteit waar dat niet het geval is? Er zijn inderdaad ook altijd mensen voor wie Maria de plaats van God en Jezus heeft ingenomen. En voor wie de grens tussen geloof en bijgeloof vervaagd is. Maar men moet daar niet te vlug verkeerde conclusies uit trekken en het verschijnsel zeker niet generaliseren: het gaat hier om een verwaarloosbare minderheid. Nu we het er toch over hebben: iets wat vaak over het hoofd wordt gezien is dat bijgeloof zich bijna altijd manifesteert in kringen die met Kerk en geloof niets te maken hebben. Bijgeloof komt vooral voor bij mensen die bij voorkeur zelfs met een zekere minachting spreken over het christelijk geloof en de religieuze praktijk.
Maar ondertussen lezen ze gretig elke horoscoop die ze in handen krijgen, lopen ze rond met een klavertjevier in hun portefeuille en krijg je ze op een vrijdag de 13de met geen paarden de deur uit.

Nabij
Er is natuurlijk ook een meer gezonde argwaan ten aanzien van de Maria-devotie, bijvoorbeeld vanuit de hoek van onze protestantse broeders. Ze hoeven zich echter niet al te veel zorgen te maken. De nogal vertrouwelijke omgang van katholieken met Onze-Lieve-Vrouw draagt er in niet geringe mate toe bij dat ook de afstand tot Jezus en tot God kleiner voor hen wordt. En dat kan alleen maar positief zijn. Zeker in het licht van het kerstgebeuren, waar “de Eeuwige zich overlevert aan de tijd, de Almachtige weerloos wordt als een kind, de Geest vlees wordt in een mens” (H. Servotte). Het is duidelijk dat God ons echt nabij wil zijn. Dat wij onze kinderlijke fantasieën over God moeten achterlaten en ophouden Hem te zoeken in macht en majesteit.

Doel
Het kind in de kribbe heeft daar afstand van gedaan en is in ons midden aanwezig als de kwetsbare, vragende uitnodiging om lief te hebben. En om, zodoende, echt kinderen van God te worden. Want dat is de uiteindelijke bedoeling: dat wij van schepselen waar Hij van houdt (zoals van al het geschapene), echte kinderen, aangenomen zonen en dochters van God zouden worden. Een grotere intimiteit is nauwelijks denkbaar. Maar ondertussen zitten wij wel met een soort “Zeus-en-Jupiter-complex” dat wij gedurende duizenden jaren hebben opgebouwd, een godsbeeld van superlatieven: oneindig machtig, oneindig dit en oneindig dat en, bovenal, oneindig boven ons en oneindig ver van ons verwijderd. De omgang met Maria kan die afstand een beetje overbruggen. Zij wordt onmiddellijk en spontaan herkend als een van ons en tegelijk als de Moeder van God. Vertrouwelijke omgang met haar zal ons daarom ook bijna automatisch binnenvoeren in een meer intieme omgang met God. En dat is toch het uiteindelijke doel.


Vrijgemaakt om te beminnen
ma 26 december '16

Zaterdag 24 & zondag 25 december 2016, Kerstmis (jaar A)

In deze nacht herdenken wij dat God op een welbepaald moment onze geschiedenis is binnengekomen. Het is een absoluut wonderlijk gebeuren, dat wij met ons verstand niet kunnen vatten. Maar daarom is het nog niet onredelijk.
De Menswording van God. Diegene waarvan wij ons uit onszelf geen enkele voorstelling kunnen maken, laat zich kennen in een mens. Hij vermomt zich niet in een mens, zoals de goden dat deden in de mythen. Hij komt werkelijk naar ons toe in de gestalte van een echte, kwetsbare mens. Een kind dat geboren wordt en opgroeit en leert en pijn kent, en vreugde en verdriet. Het is niet onredelijk, het gaat niet tegen ons verstand in. Maar tegelijk kunnen wij het met ons verstand alleen niet helemaal vatten. De rede botst hier op haar grenzen.

Er is méér
Zoals trouwens bij alles wat van existentieel belang is in een mensenleven. Alles wat echt van belang is in ons bestaan, alles wat er de zin aan geeft, alles wat te maken heeft met ons verlangen naar geluk, is niet meetbaar, kan niet met ons verstand verklaard worden. Je leest bijvoorbeeld dat wetenschappelijk onderzoek aan het licht bracht dat wanneer iemand mij aanraakt, er een bepaalde stof in mijn hersenen vrijkomt die maakt dat ik die ander graag ga zien. Geen haar op mijn hoofd dat twijfelt aan de geldigheid van zo’n onderzoek. Als iemand ons aanraakt zullen er, afhankelijk van wie het doet en hoe en waarom, waarschijnlijk allerlei fysische processen in gang schieten en zullen er een heleboel stoffen in ons lichaam vrijkomen. Maar dát gaan aanvoeren als verklaring van wat liefde is tussen mensen, is niet ernstig. Er is méér aan de hand. En het is op dat “méér” dat de mens vooral gericht is. Een mens heeft duidelijk niet genoeg aan zijn eigen begrensde zelf. Hij is wezenlijk gericht op datgene wat hem overstijgt. Maar datgene wat hemzelf en de fysieke wereld overstijgt is per definitie niet te vatten in wetenschappelijke formules. En daarom mag de mens zijn bekwaamheid om te geloven en lief te hebben niet laten fnuiken door de beperktheid van zijn denken.

Geborgenheid
Ik noem ze met opzet samen: geloven en liefhebben. “La religion”, zei een groot Frans chansonnier, “est une question d’amour”. Geloof is op de eerste plaats een kwestie van je bemind en geborgen weten. Het is – wat je ook overkomt in het leven – je geborgen weten in de liefde van Iemand die je oneindig overstijgt.
Toen ik een jongetje was van een jaar of acht moest ik voor vele jaren op internaat. Ik ben daar altijd heel ongelukkig geweest. Maar telkens als ik terug moest naar die kostschool kwam ik voorbij een kerk. En op een dag had de pastoor daar een kruis ingeplant met daarop de tekst “God is liefde”. Op een of andere manier zette dat bericht zich vast in mijn binnenste. En omdat ik er meer en meer vast in geloofde, gaf dat kracht en warmte in mijn voor het overige weinig joyeus pensionaatsbestaan. Ach, ik weet wel dat mensen aan dat soort ervaringen graag een rationele uitleg willen geven. Maar die uitleg heeft nog nooit iemand bevrijd of gelukkig gemaakt. Het bericht op dat kruis, dat God liefde is, wél. Al was het maar dat ene anonieme jongetje dat daar af en toe voorbij reed met de schoolbus en dat heel erg ongelukkig was en nauwelijks naar iets anders durfde te kijken dan naar zijn schoenen. Maar dat er langsom meer op vertrouwde dat de geweldige God van hem hield. En dat bracht licht en warmte en hoop en uitzicht op toekomst in zijn leven.

Liefde
Je kan van God houden, ook al ontsnapt Hij volledig aan je verstand. Een van de verstandigste en meest wijze mensen die ik ken, Gerard Bodifée, die zegt: “God staat boven alle begrippen, boven alle categorieën, boven elke logica”. Als ik getuig van mijn geloof dan wil ik ook niet overtuigen, zie het eerder als een liefdesverklaring. Christelijk geloof is inderdaad, zoals die Franse zanger zei, een kwestie van beminnen en je bemind weten. En wie bemint, voegde hij er aan toe, die is gelukkig. Het ergste wat ons de laatste decennia overkwam is dat voor velen het christelijk geloof verschrompeld is tot een geheel van waarden.
De fameuze “Christelijke Waarden”. Maar ons geloof is juist niet een geheel van waarden, normen en voorschriften. Het christelijk geloof is een geloof dat ons op de eerste plaats wil bevrijden. Dat ons wil vrijmaken om te kunnen beminnen.

Vleugels
Het is een geloof dat ons ervan wil overtuigen dat de Grond van het bestaan ons koestert en van ons houdt. En dat die ons uitdaagt om dat ook zelf te ondervinden in ons eigen leven. Omdat het besef van die liefde je vrijmaakt. Zoals het besef dat een mens heel veel van je houdt, je vrijmaakt en vleugels geeft. En je bekwaam maakt om alles aan te kunnen, wat voor narigheid er ook op je weg komt.
Het besef van Gods liefde voor jou werkt in dezelfde richting. En hoe sterker dat besef, hoe meer je vrijgemaakt wordt, om van andere mensen te houden.
Om je beschermende pels van je af te gooien. Om van een bang konijn dat zich drukt, uit te groeien tot een mens die zich helemaal durft geven. Laat dat boekje over waarden dus nog maar even liggen. En concentreer je weer op het feit dat God liefde is, je heel nabij is en van je houdt. Laten wij terug leren genieten van ons geloof. Van de warmte en de geborgenheid die het ons geeft.


Pagina's