Nieuws uit de parochie

GELUKKIGE VERJAARDAG, SINT-NIKOLAAS
wo 06 december '23

Vandaag, woensdag 6 december, vieren we de feestdag van de grote kindervriend Sint-Nikolaas, de patroonheilige van de parochie/kerk van Glabbeek. Het Sinterklaasfeest is een mix tussen de heiligenverering in de Rooms katholieke kerk en de Germaanse cultus. Hieronder lees je er mee over…

In onze Sint-Niklaaskerk hebben we een prachtig beeld van Sint-Nikolaas met 3 kinderen in een pekelton. Wie kent niet de legende waarbij de Sint drie ingepekelde kinderen terug tot leven wekte? Of het verhaal van de drie meisjes die konden huwen dankzij de bruidsschat die ze kregen van Sint- Nikolaas? Door het openstaande raam wierp hij een buidel met gouden munten in hun schoenen die stonden te drogen voor de openhaard.
De legenden over deze Sint-Nicolaas zijn onuitputtelijk.

We weten dat Nicolaas na zijn dood heilig werd verklaard door Rome en dat hij werd / nog wordt vereerd door vele mensen. Maar waar komen al die gebruiken rond Sint-Nicolaas vandaan? Uit Rome zelf of gaan die ook nog verder terug…

Het Sinterklaasfeest begint haar bestaan eigenlijk al ver voordat Nicolaas geboren werd. De oorsprong ervan vinden we terug in de oppergod Odin uit de Noordse mythologie. Odin is eveneens bekend onder de West-Germaanse naam: Wodan.
Toen de verering van de heilige Nicolaas in onze streken doordrong, werden onze levensgewoonten nog sterk bepaald door de oude Germaanse afgodencultus.
In de Germaanse oudheid was er een feest aan het begin van de winter ter ere van de god Wodan. De Germanen vierden dit feest al geruime tijd toen de eerste christenen onze regio kerstenden. Die eerste christenen onderwezen dat de Schepper van hemel en aarde de enige God was en alleen Hij mocht vereerd worden. Ze riepen op om het Germaanse heidendom af te zweren. Om navolging te krijgen gaven ze de Germaanse heidense feesten een ‘christelijk’ karakter. Zo werd o.a. het Germaanse Midwinterfeest omgetoverd tot Kerstmis en Pasen werd de vervanger voor het Lentefeest. De mensen waren erg gehecht aan de oude gebruiken van deze feesten. Ook vandaag nog versieren we onze kerstbomen voor Kerst, wat een Germaans gebruik was bij het vereren van bomen. Ook de pakjes onder de boom vinden daar hun oorsprong. De eieren bij Pasen zijn dan weer gelinkt met vruchtbaarheid en het nieuwe begin.

Het Sinterklaasfeest is een mix tussen de heiligenverering in de Rooms katholieke kerk en de Germaanse cultus.

De gelijkenissen tussen Sinterklaas en Wodan, de oppergod van de Germanen, zijn verbazend.

Wodan is een oude, strenge en wijze vaderfiguur. Hij wordt afgebeeld met een lange, witte baard, draagt een wijde mantel en rijdt met een grote speer in zijn hand op zijn achtbenige schimmel ‘Sleipnir’, een prachtig wit paard. Hij beheerste bovendien de kunst om met dit paard door de lucht te vliegen (of over de daken te reizen).

Soms daalde Wodan af door de schoorstenen van de huizen en strooide zaden om vruchtbaarheid te bevorderen.
Hij werd bijgestaan door zijn trouwe knecht Eckhart. Eckhart had vaak een bezem – het oeroude vruchtbaarheidssymbool – waarmee hij jonge vrouwen en later kinderen plaagde.

De overeenkomsten met onze Sint zijn duidelijk. De speer werd een staf, de bezem werd een roe.
Zo zijn er nog verrassende parallellen met de verering van Wodan en het feest van Sinterklaas:

  • Aan het begin van de winter brachten de Germanen onder leiding van een tovenaar offers aan Wodan en vierden zij feest rond het vuur. Er werden dan ook geschenken aan elkaar gegeven.
  • Tijdens de koude dagen zaten de mensen bij de grote haard. De haard was het middelpunt van het huis waar men zich warmde, voedsel kookte en verhalen vertelde. Door het brede rookgat hoorden ze Wodan door de lucht scheren en zag men de sterren fonkelen. Langs dat rookgat trad de geestenwereld hun leefwereld binnen. Om Wodan mild te stemmen en om het kwaad van geesten te weren brachten zij offers. Zo legden ze veldvruchten zoals haver, hooi, wortels, bieten of deegkoeken in hun klompen voor zijn paard. Om de Sint gunstig te stemmen, leggen de kinderen ’s avonds naast de schoorsteen wat hooi en wortelen in een schoen voor het paard van de Sint. De deegkoeken doen denken aan de speculaaspoppen bij het sinterklaasfeest.
  • Zo schonk Wodan de ‘runen’, het oudst bekende schrift aan de Germaanse bevolking, en kijk… Sinterklaas geeft chocoladeletters!
  • Ook de dichtkunst was gewijd aan Wodan. Bij het Sinterklaasfeest schrijven de kinderen gedichten.

Als we de verering van Sint-Nicolaas en Wodan naast elkaar plaatsen, zien we ook grote gelijkenissen tussen beiden. Beiden worden aangeroepen als beschermheren. Ze beschikten over wondere krachten en waren milde schenkers: Wodan schenkt zaden voor de oogst, Nicolaas gaf al zijn bezittingen aan de armen.

Zou Sint-Nicolaas een heruitgave van Wodan zijn? Want net als de god Wodan in zijn tijd, is Sint-Nicolaas in onze tijd niet uit onze samenleving weg te denken.

De huidige Sinterklaas is een 19de-eeuwse creatie: vanuit Spanje, komt hij met een stoomboot. Zijn helper Zwarte Piet heeft een roede en een zak cadeautjes, waarmee hij door de schoorsteen naar binnenkomt.

Tegenwoordig kan het kinderfeest Sinterklaas niet langer ontsnappen aan een almaar toenemende controverse rond de figuur van Zwarte Piet… maar dat is weer een ander verhaal.

KERSTVIERINGEN 2023
ma 04 december '23

Van harte welkom in de meeste intieme vieringen van het jaar…

Geef aan de keizer. . .
di 24 oktober '23

Zondag 22 oktober 2023, 29ste zondag door het jaar (jaar A)

Bij het lezen van het evangelie vraag je je telkens opnieuw af hoe het mogelijk was dat iemand zoals Jezus zoveel tegenstand opriep?
Hoe het kon dat iemand die alleen maar liefde en goedheid aanprees, toch zoveel mensen en groepen van mensen tegen zich innam?
Hoe iemand die zieken rechttrok en verzorgde, die bij anderen de razernij van de wil tot rust bracht en hun wanhoop in uitzicht en hoop deed verkeren?
Die eenzamen en uitgestotenen opzocht en terug opnam en hen in hun waarde herstelde.
Die hun fouten vergaf en hun wonden genas. En die toch zoveel woede en haat heeft losgeweekt, dat ze hem uiteindelijk aan een kruis hebben geslagen.
Hoe komt dat toch? Je vindt daar niet direct zomaar een sluitende verklaring voor, maar wat je bijna zeker al op voorhand zeggen kan, is dat de vijandigheid bijna zeker ook te maken had met jaloezie.

AFGUNST
Want Jezus had natuurlijk ook succes. En dat kon ook moeilijk anders.
Want de Joden waren in hun lange geschiedenis gewend geraakt aan enigszins onbehouwen profeten die ook een God preekten, maar dan een God die vooral vuurspuwde naar de vijanden van Israël.
En hier staat nu ineens een man die God, Liefde noemt. En die zelf die liefde ook in praktijk brengt. Iemand die helemaal niet lijkt op die nogal formidabele mannen als Jesaja, Johannes de Doper en de andere profeten, mannen die altijd maar staan te roepen van “Bekeer u” en te dreigen met straffen als je dat niet doet. Hier staat, ineens, een man die eerder doet denken aan een hedendaagse vriendelijke hippie, zo’n man van peace en love en understanding, een man die het verloren schaap op de schouders neemt, de verloren zoon als een vorst ontvangt en die de gevallen vrouw vergeeft en in bescherming neemt.
Deze Jezus heeft natuurlijk veel succes gekend.
En wie succes kent, wekt de afgunst op van juist die mensen die. . . ook succes willen hebben.

SPELERS
Misschien is het geen overbodige luxe om eens eventjes nader kennis te maken met de hoofdrolspelers in dit drama, omdat we hun namen voortdurend tegenkomen in het evangelie. Vooreerst had je de farizeeën, de mannen die de joodse godsdienst, de wetten en de tradities rigoureus wilden onderhouden en doorgeven en die de lat zo hoog legden dat ze er zelf niet over konden, en dan maar deden alsof.
Mannen die het eigenlijk goed meenden maar die bijna noodgedwongen hypocriet waren (omdat ze te volmaakt wilden overkomen) en die daarvoor door Jezus regelmatig op de korrel genomen werden.
Tegen de Romeinse bezetting waren ze in principe gekant, maar als het hun eigen zaak vooruithielp, waren ze niet vies van een beetje collaboreren.
En dan had je ook nog de Herodianen, de mannen van Herodes. Herodes zelf was een slippendrager van Rome. Een zeer wreedaardig man maar die, denk aan het Salomé-verhaal, meer geïnteresseerd was in erotische dansen dan in degelijk besturen.
Zijn aanhangers hadden buiten Jeruzalem weinig macht, maar ze waren blindelings trouw aan de Romeinse bezetters.
Heel andere jongens waren dan weer de Zeloten. De mannen van het gewapend verzet tegen Rome. Jezus zelf en velen van zijn leerlingen hadden een zekere sympathie voor hen maar hij keurde hun acties niet goed.
Jezus was principieel en radicaal tegen gebruik van geweld.
En deze 3 zo totaal verschillende strekkingen vonden elkaar in het willen strikken van Jezus.

KIND VAN GOD
“Is het geoorloofd belasting te betalen aan Rome, aan de keizer?”
Ze tonen Hem een belastingmunt. Op die munt staat het beeld van de keizer.
Met waarschijnlijk de tekst “Tiberius, zoon van de goddelijke Augustus”. De goddelijkheid van de keizer is voor Jezus natuurlijk een farce. Maar Hij erkent wel het belang van politiek en economie. “Geef aan de keizer wat de keizer toekomt”, zegt Hij.
Bij Jezus is de milde ironie nooit ver.
En dan voegt Hij er onmiddellijk aan toe: “En aan God wat aan God toekomt”.
Een mens hoort toe aan God, is een kind van God. Elke mens.
De ene mens kan niet zomaar heersen en beschikken over een andere mens, ook niet als hij zich keizer noemt en zich een God waant.
Ieder mens is een kind van God. Ook ik. Als je daar diep van doordrongen bent, brengt dat een diepe rust in je binnenste. En ook besef je dat het beminnen van God zich bovenal toont in het beminnen van zijn kinderen.

Franciscus
ma 23 oktober '23

Zondag 15 oktober 2023, 28ste zondag door het jaar (jaar A)

Voor vele mensen is het geloof de laatste 20, 30 jaar verpieterd tot een moraal.
Uit contacten o.a. met kinderen en vormelingen ben ik gaan inzien dat vooral onze jongeren nog maar heel weinig weten over de grote Bijbelse figuren en zo goed als niets over de reuzen uit onze kerkgeschiedenis.
Eén van die reuzen is Franciscus van Assisi.
Begin deze maand zijn wij met een groep mensen uit de Glabbeekse parochiale zone naar Assisi op bedevaart geweest om nader kennis te maken met onze patroonheilige.
Hier werd in 1182 een kind geboren dat de naam Assisi over de gehele wereld bekend zou maken.
Franciscus was de zoon van heel rijke ouders, die als jongeman hield van schittering en glans, van de zang van de troubadours, van fratsen uithalen en van feesten met zijn vrienden.
Maar bovenal wilde hij een beroemd en gerespecteerd ridder worden.
Hij droomt van heldendaden en avonturen, en bij de eerste de beste gelegenheid, de oorlog tussen Assisi en Perugia, trekt hij ten strijde.
Helaas voor hem eindigde de onderneming met een vol jaar gevangenschap in een donker hol, zonder venster, zonder sanitair en met een minimum aan eten en drinken. Hoe verschrikkelijk zijn gevangenschap ook was, tijd tot nadenken over zijn leven had hij dus wel. En de Franciscus die terug thuiskwam (nadat zijn vader, even verschrikkelijk rijk als verschrikkelijk gierig, eindelijk het gevraagde losgeld betaald had), die Franciscus die terug thuiskwam was totaal veranderd. Hij deelde heel zijn bezit uit aan de mensen die niets hadden en verzorgde zieken die geen onderkomen hadden.
Dikwijls zocht hij de eenzaamheid op, soms lag hij urenlang verzonken in gebed. Zijn kameraden gingen hem ontlopen. Maar de armen van de stad bleven hem trouw.

MELAATSE
Beslissend was de dag waarop hij uitreed en plotseling een melaatse zag die zijn hand uitstak voor een aalmoes “om de liefde Christus”. Franciscus had de afgrijselijke aanblik van deze ziekte nooit kunnen verdragen. Als hij voorbij een instelling voor melaatsen kwam, wendde hij zich altijd af, zijn hand voor zijn neus, zijn ogen halfgesloten. Ook ditmaal kreeg de afschuw de overhand. Instinctmatig trok hij de teugels aan en reed weg.
En toen hoorde hij een stem: “Mooie ridder van Christus ben jij. Zo laf te handelen.”
Het volgende moment sprong Franciscus van zijn paard, greep de met wonden bedekte, stinkende hand en kuste die. Zijn afschuw was op dat ogenblik veranderd in een oneindig medegevoel voor de lijdende mens.
En door heel zijn wezen stroomde een gelukzaligheid, die hij voordien nooit gekend had. Vanaf dat ogenblik kreeg de liefde voor al wat arm en veracht, ellendig en vertrapt is op deze aarde, zoveel macht over Franciscus dat hij zich helemaal gaf en opofferde voor zijn minderfortuinlijke medemensen. En terwijl zijn vroegere feestneusvrienden hem gek verklaarden, groeide er in een minimum van tijd een gigantische menigte van volgelingen rond Franciscus. Fenomenaal was die beweging, nooit eerder in de geschiedenis vertoond. Tijdens zijn leven nog, Franciscus stierf toen hij 44 was, waren er al Franciscanen hier bij ons in Sint-Truiden.
En in die tijd was er geen internet of post, geen vliegtuigen en zelfs geen auto’s of treinen.

NIETS HALF
Oneindig veel is over deze man te vertellen. Hij en zijn broeders trokken zingend door het landschap, hielpen onderweg boeren en werklieden in ruil voor wat brood. En wat ze over hadden, deelden ze met wie nog armer waren dan zij. Ze predikten het evangelie en verzorgden de wonden van de zieken, overal waar ze kwamen. En vooral, ze gaven liefde en genegenheid aan mensen die nog bijna nooit in hun leven, liefde of genegenheid gekregen hadden.
Toen Franciscus stierf was de wereld oneindig veel armer geworden. Wat had zij verloren?
Een wereldveroveraar in een bedelaarspij. Een asceet, maar met de glimlach van een kind.
Een man die zo onmetelijk rijk was dat hij niets behoefde te bezitten.
Wat “Gods kleine arme” zo groot maakte, is vooral de heldenmoed waarmee hij met zijn voorafgaand leven brak toen God hem riep.
Franciscus stelde zich niet tevreden met de benadering van het ideaal.
Er was niets half aan deze man.
Alles wat hij deed, deed hij geheel en al.

VERHALEN
Hoe moeten we tenslotte al die heerlijk naïeve verhalen zien die over hem de ronde doen? Over zijn preken tegen de vogels en het verdrag dat hij sloot met een wolf?
Is dat allemaal echt gebeurd?
Natuurlijk niet. Maar wij zitten nog zo sterk verlodderd aan ons verlichtingsdenken, dat alles wetenschappelijk juist en historisch correct moet zijn. Maar er is nog nooit een wetenschappelijke theorie geweest die niet enkele jaren later volledig verouderd is en geen enkele historische interpretatie die 100 jaar later niet als fout gezien wordt.
Maar de verhalen die de mensen vertellen over tijdgenoten zeggen meer over die persoon dan zogenaamde “correcte” verhalen.
Over Hitler en zijn aanhangers zal nooit verteld worden dat ze mensen beschermden tegen wolven en dat ze tegen de vogeltjes praatten. . .
Met dank aan “Sesam-wereldgeschiedenis”.

Ziekenbezoek
ma 23 oktober '23

Zondag 8 oktober 2023, 27ste zondag door het jaar (jaar A)

Dit weekend denken we heel speciaal aan de chronische zieken in ons midden.
En aan de organisaties die zich over hen ontfermen, aan de mensen die hen bijstaan en aan degenen die hen regelmatig bezoeken.
En binnen een parochie gaan de gedachten dan natuurlijk onmiddellijk naar Ziekenzorg. Of Samana, zoals de beweging tegenwoordig heet.
Ik denk niet dat het de bedoeling is dat ik hier met het belerende vingertje ga wijzen naar alles wat eventueel verkeerd zou lopen, maar helemaal het andere uiterste – over alles alleen maar de loftrompet steken – is ook niet goed. Daar heeft ook niemand wat aan.
Ik ben ooit eens begonnen in een nieuwe parochie en wat onmiddellijk opviel, was dat bij elk overlijden de familie mij vroeg om niet te preken. “Dat wordt hier niet gedaan, meneer”. Na een tijdje begreep ik waarom. Mijn voorganger had de gewoonte om in zijn preek van iedere overledene een heilige te maken.
En de aanwezige familie geneerde zich te pletter, telkens als de pastoor een andere deugd van de overledene met verve uit de doeken deed. Met telkens nauwelijks onderdrukt gelach van al de aanwezigen als gevolg.

VOORNAAMSTEN
En zo is het vandaag ook niet een soort feestvergadering, waarbij alleen maar uitbundig met lof moet gezwaaid worden. Wij mogen gerust ook samen wat zoeken naar wat misschien nog kan verbeterd worden, naar wat misschien meer aandacht mag krijgen, naar wat ook niet mag vergeten worden.
En dan denk ik in de eerste plaats aan het ziekenbezoek. Het bezoeken van zieken blijft het allerbelangrijkste. Het organiseren van maaltijden, etentjes en feesten t.g.v. Kerstmis en Pasen is heel belangrijk, vooral omdat het mensen die wat ouder worden en het moeilijker hebben, samenbrengt in een gezellige sfeer van kameraadschap en het delen van herinneringen.
Maar er zijn ook nog die mensen, die zieken, die daar niet kunnen aanwezig zijn: de chronisch zieken, de mensen die vaak aan het bed gekluisterd zijn of die om een andere reden niet kunnen mee feesten.
Wij zijn christenen, en het evangelie laat er geen twijfel over bestaan dat de mensen die het het zwaarst te verduren hebben en het moeilijkste meekunnen, dé voornaamste zijn. En dat zij ook het meeste recht hebben op onze aandacht en onze zorg. En hen bezoeken en daar serieus wat tijd voor uittrekken, is vaak het enige dat wij voor hen kunnen doen. Zieken bezoeken is natuurlijk weinig opzienbarend, want het is iets wat individueel gebeurt en in stilte.
Maar het is ontzettend belangrijk voor de zieke in kwestie.
Ook mensen die genieten van een uitstekende medische verzorging en van de genegenheid en de zorg van gezinsleden putten altijd nog heel veel kracht uit de aandacht en de vriendschap die het bezoek van niet-familieleden meebrengt.

ROLLEN OMKEREN
Toch ook een woordje voor de mensen wier gezondheid hen min of meer in de steek laat en die hier vandaag er toch bij willen zijn.
Dat mensen, en overigens alle levende wezens, mét de tijd ook ouder worden en zwakker en uiteindelijk steeds dichter komen bij het definitieve afscheid, is het lot van elk schepsel op deze planeet. We kunnen dat uiteraard erg vinden, maar het is nu eenmaal zo. Daar valt niets aan te veranderen.
We kunnen wel dankbaar zijn voor al die mensen die hun uiterste best doen om ons leven zo comfortabel en pijnloos mogelijk te houden. Onderzoekers, geneesheren, verplegers, kinesisten en zovele anderen die een zegen zijn voor de mensheid.
Wij kunnen ze alleen maar dankbaar zijn.
En dat ook laten blijken.
Veel meer nog dan aan de financiële vergoeding hebben deze mensen nood aan een vriendelijk woord, een blik vol genegenheid, een dankbare handdruk.
Dat mensen die ziek zijn en last hebben niet altijd in een opgewekte stemming verkeren is volkomen normaal, maar misschien beseffen wij, ouderen en zieken, te weinig welk een heilzame invloed wij kunnen hebben op de ziel en het gemoed van de mensen die ons verzorgen.
Misschien denken wij daar te weinig aan. Als wij ons niet goed voelen is het begrijpelijk dat wij vooral bezig zijn met onszelf. Niemand zal ons dat kwalijk nemen.
Maar zelfs dan kunnen wij nog heel veel betekenen voor de mensen die goed voor ons zijn. En op die manier de “rollen omkeren”.

Ja zeggen en neen doen
ma 23 oktober '23

Zondag 1 oktober 2023, 26ste zondag door het jaar (jaar A)

De evangelietekst van vandaag zou je op 2 manieren kunnen lezen. De eerste manier zou je de meer welwillende kunnen noemen. Je ziet dan hoe iemand zich engageert om een niet al te belangrijke taak op zich te nemen en daar dan wat later spijt over krijgt en “foert” zegt, “laat de anderen het maar doen”. “Ik heb geen tijd” of “Ik doe al genoeg”.
Omgekeerd kan het gebeuren dat iemand een voorstel om te helpen in het begin afwijst, maar daar later spijt van krijgt en het toch maar doet.
In beide gevallen gaat het om een zekere onstandvastigheid, een karaktertrek die je soms ook bij jezelf moet vaststellen en die niet direct misdadig is. Het heeft zelfs iets sympathieks omdat het gelinkt wordt aan “je vrij voelen” en dat is een heel kostbaar gevoel.
Maar je kan de tekst ook op een andere manier lezen.
En dan zie je hoe iemand in belangrijke kwesties, bij het nemen van belangrijke beslissingen, heel goed weet wat hij zou moeten doen, wat goed is en rechtvaardig, en het toch heel bewust niet doet.
En anderzijds, hoe mensen waar je dat niet zou van verwachten, tegen hun gewone doen in, toch beslissen om het goede te doen.

FARIZEEËRS
Jezus moest niet ver zoeken naar voorbeelden voor zijn verhaal.
Hij was net van zijn laatste reis aangekomen in Jeruzalem, waar de confrontatie met de wetgeleerden en de farizeeërs onmiddellijk een nieuw hoogtepunt had bereikt.
Het waren de religieuze gezagsdragers, die zelf helemaal niet leefden naar wat ze het volk voorhielden. Jezus noemde hen addergebroed en witgekalkte graven omdat ze de mensen wetten en voorschriften voorhielden waar ze zelf geen vinger naar uitstaken. Jezus stelde hun schijnheiligheid voortdurend aan de kaak en zij zouden pas rusten als Hij dood en uitgeschakeld was.
En toch gaat dit evangelie niet zozeer over oprechtheid en schijnheiligheid, maar over zonde en bekering.
Ja zeggen en neen doen = zonde.
Neen zeggen en ja doen = bekering.
Heel goed weten wat je zou moeten doen, vanuit je geloof, je verstand, je gevoel, je opvoeding en je geweten klaar zien wat je te doen staat en het toch niet doen, het tegenovergestelde doen, dat is zonde.
En weten vanuit je geloof, je verstand, je moreel besef, je opvoeding en je geweten, dat je verkeerd bezig bent en dan beslissen om daarmee te kappen, de andere richting in te slaan, dat is bekering.

GODSONTMOETING
Ik denk overigens dat bekering of het bekeringsproces (want het hoeft zich niet in een bliksemflits af te spelen) hét moment bij uitstek is van godsontmoeting.
Mensen zoeken (en vinden) God in het gebed, de meditatie, in studie en reflectie, in de natuur, in kunst enz. Maar persoonlijk denk ik dat je God vooral ook kan ervaren bij een bekeringsproces. Bekering houdt altijd een dubbele beweging in. Het is je afkeren van en je toekeren naar. En ik denk dat je vooral dan ervaart wat de traditionele theologie “Genade” noemt: de ervaring dat er Iemand is die je trekt en die je ook echt helpt om de stap te zetten en over de brug te komen. Iemand die heel veel van je houdt.
En dat is ook nodig want die bekering, dat is nooit de plezantste onderneming in je leven. Dat komt omdat het goede altijd iets vreselijk “gewoons” heeft terwijl het kwade altijd aantrekkelijk, tintelend en fris is.
Maar eens dat je de stap gezet hebt, wéét je gewoon dat je de juiste stap gezet hebt. Dat het goede niet saai en gewoontjes is, maar juist leven brengt in je leven. Terwijl het kwade dat alleen maar lijkt te doen.

VERWARREN
En hier zitten we weer met dat fundamenteel probleem i.v.m. gelukkig-zijn: de neiging namelijk om plezante dingen doen en gelukkig-zijn te verwarren.
Nu heeft het één wel een invloed op het ander, maar het is niet hetzelfde.
Mijlen ver van mij de bedoeling om te zeggen dat plezier maken niet christelijk is.
Maar plezier maken en gelukkig-zijn kunnen samenvallen en elkaar versterken, maar het één volgt niet noodzakelijk uit het ander. Sterker nog, soms word je alleen maar gelukkiger als je een bepaald plezier kan laten. Heel duidelijk wordt dat bij een verslaving.
Elk soort verslaving.
En precies bij een verslaving wordt ook duidelijk hoe je geloof, hoe Jezus je van dat duistere “plezier” kan afhelpen. Als je met zoiets zit, probeer het.
Praat erover met God.

Rechtvaardigheid en gerechtigheid
vr 29 september '23

Zondag 24 september 2023, 25ste zondag door het jaar (jaar A)

Van het verhaal over de “werkers van het elfde uur” heeft iedereen onmiddellijk begrepen dat het iets helemaal anders wil zeggen dan wat er letterlijk staat. Want wat hier verteld wordt is zowel sociaal als economisch totaal onaanvaardbaar. Er is geen enkele werkgever bereid om iemand die zich maar even laten zien heeft, en dan nog vooral om koffie te drinken, een volledig dagloon te geven. En een werknemer zou wel gek zijn moest hij 10 uur staan zwoegen terwijl hij na 1 uur al hetzelfde loon zou krijgen.
Moeten we er dan maar van uitgaan dat, als Jezus het heeft over het Rijk Gods, Hij daarmee de situatie in de hemel bedoelt?
In zekere zin wel. Het kan ook niet anders of in het eeuwig leven zal er een soort gelijkheid bestaan. Als in de hemel een groot mens aankomt, die als een echte heilige geleefd heeft en dan komt daar een kneusje aan zoals ik, iemand die alleen maar, door de pure goedheid van God, met de hakken over de sloot is geraakt, dan kan het niet anders of wij worden op dezelfde manier in Gods leven opgenomen. Als ik het eeuwig leven binnenga, dan is eeuwig nu eenmaal eeuwig en dan kan zelfs de grootste heilige niet “eeuwiger” zijn dan ik. En als je het oneindig geluk bereikt, kan zelfs een apostel of Sint-Franciscus zelf niet “oneindiger” gelukkig zijn dan ik.

AARDE
Maar, hoe waar deze redenering ook mag zijn, ze is een beetje naast de kwestie.
Want als Jezus het heeft over het Rijk Gods (of het Rijk der Hemelen) dan heeft Hij het altijd over hemelse toestanden die, door ons, ook hier op aarde moeten gerealiseerd worden.
En die hemelse toestanden houden in dat rechtvaardigheid alleen, niet volstaat.
Dat rechtvaardigheid moet aangevuld worden met liefde en barmhartigheid.
En dat strijkt tegen de haren in. Want het streven naar rechtvaardigheid is zowat het edelste streven dat in een mens kan leven. En als alles rechtvaardig verdeeld is en iedereen kreeg waar hij recht op heeft, dan komt ons rechtvaardigheidsgevoel in opstand als daarbovenop de een toch nog wat meer krijgt dan de ander.
En hier zit nochtans het punt: liefde en barmhartigheid zijn niet strikt rechtvaardig.
Onze baas die zal ons, als hij rechtvaardig is, een passend loon geven als wij goed en efficiënt voor hem werken.
Maar God is niet onze baas. God is. . . onze Vader.

RECHTVAARDIGHEID PLUS
En een vader (en zeker ook een moeder) kan meer aandacht en zorg geven juist aan dat kindje dat minder handig is, minder goed meekan dan de anderen.
Denk aan het verhaal van het verloren schaap. De herder laat 99 schapen in de steek om het verloren schaap te zoeken. Was dat ene schaap dan kostbaarder, specialer dan de anderen?
Hoegenaamd niet. Het was zoekgeraakt, verloren gelopen, misschien wel het domste schaap van de hele kudde. Maar voor de liefde wordt het precies door zijn zwakte en verloren-zijn het schaap met recht op de meeste zorg.
Het christelijk geloof schaft de rechtvaardigheid niet af. Integendeel. Het vult die aan. En het spreekt dan van gerechtigheid. Gerechtigheid is vervolmaakte rechtvaardigheid. Gerechtigheid is rechtvaardigheid, aangevuld met liefde.
Het wordt barmhartigheid dan.

GODDANK
En hier zit de wrevel bij de “rechtvaardigen”.
De centrale zin in de kwaadheid bij de werkers van het 1ste uur is: “Hij stelt hen (die laatst gekomen zijn) aan ons gelijk. Wij die zoveel langer hebben gewerkt”.
En dat doet de barmhartigheid inderdaad. Ze is niet strikt rechtvaardig.
Je ziet die dingen ook in onze werksituatie bijvoorbeeld.
Je hebt jarenlang je best gedaan, de firma, de instelling, het werk zien groeien en je hebt daar zelf een flinke bijdrage aan geleverd. En dan komen er een paar nieuwelingen, jonge snaken met een universiteitsdiploma. En die weten alles beter en hebben het op elk vlak beter en gemakkelijker dan jij in de pionierstijd. En ze verdienen ook in verhouding veel meer dan jij vroeger. En dat wringt.
En ook in onze gezinnen. Het is duidelijk dat de meeste jongeren in onze tijd nog moeilijk een huis kunnen bouwen of kopen, zonder serieuze steun van hun ouders en, eventueel, hun grootouders. De vorige generaties konden daar niet op rekenen, ze moesten zelf werken voor elke steen en elke stoel of tafel. Zij hadden het dus veel moeilijker. Is dat onrechtvaardig? Strikt genomen, ja.
Maar dat wil ook zeggen dat wij het allemaal veel beter hebben dan 50 en 100 jaar geleden. Ook de ouders en de grootouders. En zo is het goed.
Bovendien, laat ons eerlijk zijn: goddank is God een liefdevolle Vader en overtreft zijn barmhartige liefde zijn rechtvaardigheid. Moest God alleen maar strikt rechtvaardig zijn, zou het er voor ons niet al te best uitzien. . .
En dan denk ik op de eerste plaats aan mezelf.

Over vergeving
vr 29 september '23

Zondag 17 september 2023, 24ste zondag door het jaar (jaar A)

Vele jaren geleden heb ik André Cools, een nogal flamboyante Waalse leider, eens met grote stelligheid op tv horen verklaren: “Moi, je ne pardonne jamais”.
En hij verduidelijkte: “Je ne suis pas chrétien”.
Het lijdt weinig twijfel dat Cools zijn eigen onverbiddelijke houding als superieur zag t.a.v. de christelijke, de meer barmhartige houding. Maar in ieder geval was wat hij zei, helemaal juist: vergeving schenken is inderdaad typisch christelijk.
Natuurlijk vind je “vergeving” ook wel terug bij andere godsdiensten. Maar nergens is vergeving schenken zo prominent en zelfs verplichtend aanwezig als in het christendom.

TOEKOMST
Overal elders drukt het gevoel voor recht en rechtvaardigheid de vraag om te vergeven in een hoekje. Of maakt ze die overbodig of zelfs een beetje verdacht.
Jezus wil verder gaan dan alleen maar het oplossen van conflicten via het recht.
Denken dat alles in orde is als na een conflict de schuldigen gestraft en de benadeelden vergoed zijn, is kortzichtig.
Als je wil dat er ook toekomst is, dat het leven op een normale manier kan hernomen worden, dan moet er ook vergeving zijn.
Nadat het recht is hersteld, is er alleen maar sprake van “een propere lei” en “een nieuwe start” in het jargon en in de geest van de rechtspraak. In werkelijkheid gaat de vijandigheid alleen maar ondergronds en daar woekert ze verder en ze wordt er vaker nog feller dan ooit. Zinnend op wraak.
Alleen vergeving opent de toekomst.

SORRY
Het is daarom dat Jezus zo’n nadruk legt op vergeving. Jezus is altijd en in alles de brenger van leven. En alleen oprechte vergeving is in staat nieuw leven mogelijk te maken na conflicten, kleine en grote.
Maar vergeven is natuurlijk aartsmoeilijk. Tenminste als het gaat om echt en oprecht vergeven. Dat kan alleen maar als er een beweging is van de twee kanten.
Als er niet alleen de bereidheid is om over het aangedane kwaad de spons te vegen.
Maar als de andere partij ook oprecht spijt heeft van wat ze gedaan heeft.
En oprecht spijt druk je niet uit met het woordje “sorry”. Sorry is een heel onnozel stopwoordje geworden, dat bijna altijd het tegenovergestelde betekent van “spijt hebben”. Bijna altijd wordt “sorry” trouwens gevolgd door een reden die het aangedane kwaad vergoelijkt of het nodig of noodzakelijk doet lijken.
Zo van: “Sorry, maar je hebt er wel om gevraagd!” “Sorry”, maar ik moest wel, want anders. . . Of “sorry, maar het was voor je bestwil”.

MOEILIJK
En dat is natuurlijk niet om vergeving vragen, zelfs geen spijt betuigen.
Dat is zelfs niet eens je fout vergoelijken. Dat is niets anders dan alsnog gelijk willen halen. Helemaal het tegendeel dus van spijt betuigen.
Ik weet natuurlijk ook wel dat schuld bekennen en om vergiffenis vragen nooit een erg geliefde bezigheid geweest is. En speciaal in deze tijd van superindividualisme en van de vergoddelijking van het Ik, een tijd waarin je je staande moet houden in de ratrace, houden we ons daar zover mogelijk vanaf.
Of het een kwalijke ziekte betreft. Maar een gezond schuldbesef is juist heel. . . gezond!
Hulpverleners hebben nogal eens de neiging om de oorzaak en dus uiteindelijk ook de schuld van iemands wangedrag bij anderen te leggen: de ouders, de vrienden, het milieu. . . Waarmee ze de dader wel “ont-schuldigen” maar niet genezen: diep in hem is er iets dat hem blijft aanklagen en ziek maakt.

VERZOEND
Vroeger, toen de mensen nog generaties lang bleven wonen in hun eigen dorp en hun eigen streek, kon je over de hele lengte van de kaart van Europa een lijn trekken van oost naar west. Bijna al wie daarboven woonde was protestants, en wie ten zuiden daarvan leefde was katholiek.
Welnu, die grens viel ook volmaakt samen met de zelfmoordgrens.
In het noorden waren er opvallend meer zelfmoorden dan in het zuiden.
Ik denk dat we rustig mogen aannemen dat de mensen in het noorden, moreel gezien, niet beter of slechter waren dan de mensen in het zuiden.
Maar er was wel 1 groot verschil. Als je in het noorden iets mispeuterde, bleef je ermee zitten. Zelfs als heel je omgeving, het gerecht incluis, je fout door de vingers zag, je was nooit zeker. Je geweten en heel de wereld van het onderbewustzijn bleef op je inhakken.
Katholieken hadden daar veel minder last van. Die lieten hun kwelduivels achter in de biechtstoel en waren terug helemaal verzoend met God en met zichzelf. Niemand minder dan Carl Gustav Jung heeft de (genezende) kracht beschreven van het godsdienstig ritueel dat als niets anders in ons onderbewuste kan doordringen en het beïnvloeden.
Misschien was het afschaffen van de biecht, in België en Nederland, wel onze grootste stommiteit ooit.

Broers en zussen
vr 29 september '23

Zondag 10 september 2023, 23ste zondag door het jaar (jaar A)

“Wanneer je broeder gezondigd heeft, wijs hem dan onder vier ogen terecht”, zegt Jezus. Het is een aansporing die in het kerkelijk jargon bekend staat als “de broederlijke vermaning”. Een nogal zeemzoeterige term, die onmiddellijk een korzelige reactie oproept: “Waar moei je je eigenlijk mee? Dat zijn je zaken niet”. Want wij leven natuurlijk in een tijd van discretie en tolerantie en als je een beetje vertrouwd bent met de sociale media, dan weet je dat we de hebbelijkheden en de fouten en gebreken van anderen al op voorhand toedekken en vergeven.
Zusters en broers, het moge duidelijk zijn dat als Jezus ons aanspoort om een broeder, die fout zit, eens goed door elkaar te schudden, dat niet is om die mens neer te halen of te straffen, maar om hem ten volle terug op te kunnen nemen in de kring van genegenheid die de Kerk moet zijn. En als Jezus zegt van er desnoods nog andere broeders bij te halen, dan is dat ook niet om de fouten van die mens eens goed breed uit te smeren, om hem in het zicht van iedereen aan de schandpaal te nagelen, maar in het belang van onze zending als christenen.
Het uitgangspunt is dat de Kerk een groep moet zijn waar mensen elkaar op een aanstekelijke manier waarderen, helpen en graag zien. Als iemand daar dreigt buiten te vallen moet alles gedaan worden om hem/haar terug op te nemen in de groep.

VOORBEELDFUNCTIE
Daarbij gaat het niet op de eerste plaats om de groep of het aanzien van de groep, maar vooral om die mens. Ook de eenheid van de groep is niet het doel op zich. Als die eenheid moet worden nagestreefd, dan is dat omdat onenigheid de zending van de groep onderuithaalt. En die zending van de groep, van de Kerk, dat is de wereld tonen dat “het” ook anders kan. Dat mensen wel degelijk als broeders en zusters met elkaar kunnen omgaan. Dat, verbonden en geïnspireerd door hetzelfde geloof in Jezus, je de soms grote verschillen tussen mensen kunt overstijgen en elkaar zien en behandelen alsof allen behoren tot één grote familie.
En dan niet om te zeggen, kijk eens wat een uitzonderlijke groep wij wel zijn, maar om juist te tonen dat het met elkaar omgaan in vrede, harmonie en vriendschap niet iets is voor een elitegroep. Integendeel, dan is dat om (met een serieuze dosis nederigheid) te zeggen: als wíj dat kunnen, kunnen alle mensen dat.
Het christelijk ideaal moet alleen eerst in de eigen groep op een zo aanstekelijke manier voorgeleefd worden, dat zoveel mogelijk andere mensen erdoor aangetrokken worden en ook goesting krijgen om “anders” te leven.
De vraag van Jezus om onze broeders als het ware tot de orde te roepen als ze duidelijk in de fout gaan, mag dus geen voorwendsel zijn om anderen te betuttelen. Of, erger nog, hun de keel uit te hangen als ze niet helemaal precies dezelfde opvattingen hebben over het geloof als wij.
Bovendien is er altijd nog die andere aanbeveling van Jezus, een die minstens even belangrijk is en die zegt: “Haal eerst de balk uit uw eigen oog, voordat je de splinter wilt verwijderen uit het oog van een ander.”
Het christelijk geloof is geen strakke ideologie die geen enkele interpretatie toelaat. Ook in de theologie is er voortschrijdend inzicht, ook in het denken over God is er evolutie. Wat is dan het probleem?
Wij kunnen over die dingen wel overleggen met elkaar, maar wij moeten elkaar niet kapittelen en onze eigen visie opdringen aan de ander.

EVANGELISEREN
Ik vertel je geen geheim als ik zeg dat wij hier bij ons in West-Europa en zeker in Vlaanderen dringend werk moeten maken van evangelisatie.
En ik vertel je ook niet iets dat je nog niet weet, als ik zeg dat wij geen enkele toegang meer hebben tot de enige grootmacht die nog overblijft: de oppermachtige pers. Als ze iets over ons zeggen, is het iets negatiefs. Al het andere, al het positieve, wordt gewoon doodgezwegen.
Een opvallend staaltje daarvan merkten we weer de afgelopen vakantie.
Onze jongeren werden de hele vakantie door de media vakkundig van het ene festival naar het andere geloodst. Met telkens lovende verslagen: enorm geslaagd, goede muziek, plezant, plezant. Ondertussen vonden in Lissabon de Wereldjongerendagen plaats.
Eén miljoen vijfhonderdduizend jonge mensen die biddend, zingend en bezinnend op zoek gingen naar: hoe kunnen wij iets betekenen voor de mensen, voor de zwakken het eerst?
1.500.000 jonge mensen die daarmee bezig waren.
Als dat geen nieuws is! Het grootste jongerenevenement ter wereld, waar het niet gaat over hoe kunnen wij ons amuseren, maar over wat kunnen wij betekenen voor andere mensen?
Maar in de pers werd het bijna helemaal doodgezwegen. Niet belangrijk.
Om maar te zeggen: bijna het enige wat ons momenteel nog overblijft is het getuigenis van ons leven. De Kerk als een gemeenschap waarin mensen met elkaar omgaan als broers en zussen. Bijna de enige manier om te evangeliseren die ons nog overblijft.

Over plezier hebben en gelukkig zijn
wo 27 september '23

Zondag 3 september 2023, 22ste zondag door het jaar (jaar A)

De evangelielezing die ons vandaag gepresenteerd wordt, is niet direct een plezante vertelling. Het is een stuk van de Blijde Boodschap waar je niet direct vrolijk van wordt. En dat zijn we niet meer gewoon.
Vroeger wel. Vroeger, toen ik jong was, was de godsdienstbeleving toch wat zwaarder, plechtiger. Zelfs een beetje somber van toon.
Je had natuurlijk wel de processies, de parochiefeesten en de kermissen. Maar er werd toch ook veel nadruk gelegd op biechten en boete doen, op vasten en verstervingen en “oefeningen van eerherstel”.
Zelfs in de geloofsbeleving echter legt iedere tijd zijn eigen accenten en sinds eind vorige eeuw zijn wij met z’n allen de wat meer joyeuze toer opgegaan in de Kerk.
Wij gingen meer en meer inzien -of was het een bewuste keuze uit verschillende mogelijkheden?- dat het christendom ons niet alleen maar wilde richten op de hemel, maar dat het ons ook wilde leren hoe we hier al zinvol en ten volle kunnen leven.

LIEFDE
Wat Jezus ons vooral wilde leren is dat God liefde is en een Vader voor ieder van ons. Wat God verder ook nog allemaal is, daar weet ik, ook als christen, helemaal niets over en ook niet waarom al die nare dingen in ons leven en in onze wereld gebeuren. Maar dat Hij als een liefdevolle Vader van ons houdt en ons nooit zal laten vallen, dat is een gedachte die je embryonaal en zeer aarzelend ook elders wel eens tegenkomt, maar in al haar klaarheid en als centrale idee is ze exclusief christelijk.
Het woord God betekent: oorsprong en einddoel van alle leven.
Maar als God liefde is, kan dat voor een wezen als de mens toch alleen maar betekenen dat hij met zijn verstand, zijn wil en zijn gevoel zo dicht mogelijk bij God moet komen. Sterker nog, dat een mens alleen maar zinvol kan leven in de mate dat hij zelf liefdevol in het leven staat.
In de mate dat hij navolgt wat Jezus ons voorgeleefd heeft.
In de mate dat ook hij bevrijdend, zorgend, verbindend en vergevend in het leven staat. In de mate dat hij niet alleen maar leeft voor zichzelf, maar dat hij een “hoeder voor zijn broeder” wil zijn.
In de mate dat hij inziet dat ook zijn eigen geluk dáárvan afhangt, en niet van alleen maar hamsteren en vechten voor zijn eigen stekje.
Dat laatste is heel belangrijk omdat onze tijd het christendom vaak ziet als iets wat ons geluk in de weg staat. Terwijl het ons juist volheid van leven wil geven. “Ik ben gekomen opdat ze leven zouden hebben en wel in overvloed!” zegt Jezus.

VERSCHIL
De moeilijkheid ligt gewoon in het verschil tussen wat het evangelie aanprijst als middel om gelukkig te worden en datgene wat de wereld en de huidige tijdsgeest naar voor schuift als middelen om gelukkig te worden.
Kijk een avondje tv met de verschillende programma’s en reclameboodschappen en vergelijk dat met het evangelie. En je weet gewoon wat echt en waar is, en wat niet.
Wat de media en de reclame ons aanprijzen zijn plezierige dingen.
Dingen die heel leuk zijn, die ons ontspannen en ons van onze stress afhelpen.
Op reis gaan bijvoorbeeld en shoppen en lekker eten en drinken.
Daar is natuurlijk niets mis mee, wij hebben dat nodig.
Maar je mag leuke dingen doen en plezante ervaringen hebben niet verwarren met gelukkig zijn. Een etentje met je partner of met vrienden kan de kers op de taart zijn voor iemand die al gelukkig is. Maar als de blijvende ondertoon in je leven er een is van alles als zinloos ervaren en jezelf onbemind en onzichtbaar voelen, dan gaan alle aangeprezen pleziertjes alleen maar een pleister zijn of een pijnstiller die tijdelijk verlicht, maar niet geneest.
Christenen spreken daarom ook liever over volheid van leven omdat gelukkig zijn bijna automatisch verward wordt met plezier hebben.

TOEMAAT
Het christendom blijft er ondertussen bij dat geluk iets is dat je zelfs niet op zich moet nastreven.
Het is een “bijproduct” dat je er zomaar bijkrijgt als je je inzet voor anderen, als je de Heer navolgt in zijn zorgzaam, moreel en liefdevol omgaan met mensen.
En dat kost soms moeite, is zeker niet altijd plezant, maar het geeft wel zin en voldoening in je eigen leven.
Om te eindigen een wijsheid die “van voor de oorlog” is en dus heel oubollig lijkt, maar in feite is ze zelfs zo oud als de mensheid zelf: Een gelukkig kind is niet een kind dat met zijn zakken vol snoep en zijn handen vol geld rondloopt.
Een gelukkig kind is een kind dat fier kan opkijken naar zijn papa en geniet van de liefde van zijn mama. En het werkt ook andersom. Als kinderen fier opkijken naar hun ouders en zich bewust zijn van hun liefde voor hen, draagt dat waarschijnlijk meer bij aan het diepere geluksgevoel van papa en mama dan welk intiem etentje ook.
Hoewel beide samen (ervaren dat je kinderen van je houden en af en toe een intiem etentje) natuurlijk beter is dan 1 van beide alleen.

Pagina's